Dankzij hun kennissen op CNA waren Ruud en Riem bekend met het fenomeen Amerikaanse verlo ting: iedereen neemt wat mee dat als prijs kan die nen. Volgens dezelfde formule organiseerden ze feesten in de kantine van het zwembad van Driebergen en op school, waar ze dan zelf optraden met de nieuwste liedjes die ze geleerd hadden van de platen die ze bij de Amerikanen thuis beluisterd hadden. Ze leerden in die tijd Engels spreken met een Amerikaans accent, wat in hun latere muzikale loopbaan goed van pas kwam. Ook kwamen ze wel eens op de basis zelf, in de kampwinkel BX (Base Exchange), ook wel PX (Post Exchange) genoemd, bijvoorbeeld om een spijker broek of T-shirt uit te zoeken als beloning voor het babysitten. Of Lucky Strike sigaretten, waarmee je als moderne teenager helemaal de man was: dat merk was nog nergens anders te koop, behalve op de zwarte markt. De Indobands die in Duitsland werkten en eens in de zoveel tijd hun grote Amerikaanse auto's in Nederland kwamen showen, hadden altijd Lucky Strike op zak en gouden ringen aan hun vingers. Ruud en Riem de Wolff speelden toen nog in een pretentieloze amateurband, maar al gauw zouden ze zelf ook veel optreden in Duitsland. Op CNA ontmoetten ze tenminste twee muzikanten die grote indruk op hen maakten: de gitarist Jim Copely, die onder meer het countryrepertoire beheerste, en de zwarte zanger van wie ze alleen de achternaam Harper kenden. Via hem hoorden ze van de soulzanger Sam Cooke, die in de Verenigde Staten al een ster was.24 Toen hun eerste single in de winkels lag, mochten ze in de NCO Club een keer meespelen. Riem de Wolff herinnert zich: 'Daar werd op een heel ander niveau gemusiceerd. Je merkte hoe weinig je eigenlijk kon.'25 Vliegende start Inmiddels was in 1957 vanuit CNA een clubje opge start dat aan square-dancing deed: in een vierkante opstelling staat op elke hoek een danspaar dat op aanwijzing van een zogeheten caller bepaalde dans passen en figuren maakt op countrymuziek. In Amerika was dit in die tijd een pretentieloze vrij- etijdsrage. De square-dance groep uit Soesterberg en omstreken noemde zich de Holland Windmillers, en bleef tot 1970 de enige in Nederland. Later werd het meer competitieve line-dancen, eveneens op countrymuziek, een echte volkssport. Het merendeel van de Amerikaanse militairen in Europa was blank en dat betekent meestal: country- liefhebber. Dus country hoorde je heel veel op AFN. In 1957 werd de eerste club voor countryliefhebbers opgericht, de Dutch Stickbuddy Club. 'Stickbuddy' is een uitdrukking uit het leger die op AFN veel gebruikt werd. De leden hadden elkaar vaak gevon den via de verzoekplatenprogramma's van AFN, waar dan hun naam en woonplaats werd voorgele zen. Vanuit de countrymuziek was de afstand naar Nederlanders in no time overbrugd. Country is een soort schlagermuziek die toch een beetje swingt en net als het levenslied over alledaagse dingen gaat. Je kunt al snel meezingen met de pakkende refrei nen, ook al heb je nog zo'n kleine Engelse woorden schat. In 1958 werd het eerste countrytijdschrift van Nederland. Hillbilly Hayride, opgericht en een jaar later begon op de Nederlandse radio het eerste countrymuziekprogramma. In de jaren zeventig zou de countrymuziek een enorme impuls krijgen vanuit CNA. De jaren zestig waren voor de nieuwe pop- en rockgroepen. Beat bereikt basis In 1959 was het 32s,e van CNA gedecoreerd met het predikaat 'Koninklijk' en ging zich trots 'The Queen's Finest' noemen. Het enige 'koninklijke' Amerikaanse squadron ter wereld, dat was iets om over naar huis te schrijven. Steeds meer raakten de Amerikanen verslingerd aan hun Soesterberg en Soesterberg aan hun Amerikanen. CNA groeide zelfs uit tot de favoriete buitenlandse stationering van Amerikaanse gevechtspiloten en grondperso neel. De uitstraling van CNA werd ook muzikaal groter. Het was geen vraag meer of de Amerikaanse populaire muziek het wel zou redden in Europa. Een auto uit het Amerikaanse topsegment: de Cadillac 18 ffiSSNEWI

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Spinner | 2007 | | pagina 20