40 jaar ving. Alle staartvlakken waren dunner uitgevoerd dan bij de F.4 het geval was. Ook nu was een geheel vrijdragende lichtmetalen constructie toegepast, waarbij het kielvlak één geheel vormde met de rompstaart. Geheel metalen aërodynamisch uitge balanceerde richtingsroer en hoogteroeren hadden alle verstelbare trimvlakjes. Landingsgestel Een intrekbaar driewielig onderstel was toegepast met een 180° draaibaar en zelfcentrerend neuswiel. Alle drie wielen hadden Dowty oleo-pneumatisch verende stijlen. De hoofdwielen werden binnen waarts in het vleugelmiddenstuk ingetrokken, waar bij de poten zodanig scharnierden, dat een minima le ruimte nodig was. Het intrekken geschiedde nor maal hydraulisch; voor noodgevallen was een hand pomp aanwezig. De hoofdwielen waren voorzien van Dunlop pneumatisch bediende remmen. Motorenuitrusting Twee Rolls-Royte Derwent 8 straalmotoren met elk 1635 kg stuwkracht waren in gondels aan de uitein den van het vleugelmiddenstuk ondergebracht. De hoofdbrandstoftanks met een totale capaciteit van 1910 liter waren in de romp geplaatst. Voorzieningen voor het meevoeren van extra brand stof in een rompbuiktank (818 liter) en twee vleugel tanks (elk 455 liter), alle in de vlucht afwerpbaar, waren getroffen. Accommodatie De drukstuurhut was uitgerust met een verwar- mings-, ventilatie-, ontij zings- en luchtdrooginstal- latie. De cockpitschuifkap werd elektrisch bediend. Een Martin-Baker schietstoel voor de vlieger vormde een duidelijke verbetering t.a.v. de vorige F.4- uitvoe ring. Verder was de stuurhut gepantserd en de voor ruit van pantserglas gemaakt. Een zuurstofinstalla tie met automatische verbruiksregeling en econo mizer was aanwezig. Het instrumentenbord was voorzien van normale en ultraviolette verlichting. Bewapening Deze bestond uit vier British Hispano Mk.5 snel vuurkanonnen, kaliber 20 mm. welke twee aan twee met elk 195 schoten ter weerszijden van de stuurhut waren geïnstalleerd. Kanonverwarming en een pneumatisch vergrendelingsysteem voor wan neer het vliegtuig aan de grond stond, waren toege past. In de rompneus was een schietcamera gemon teerd. Onder de vleugelbuitenpanelen waren beves- De cockpit van de Meteor tigingspunten aangebracht voor het meevoeren van twee bommen van 454 kg of 16 raketprojectielen van 40,8 kg. Uitrusting Aan de vleugeltips waren navigatie- en formatielich- ten aangebracht, terwijl een elektrisch intrekbaar landingslicht aan de onderzijde van de bakboord- buitenvleugel was bevestigd. Het onderstel, de spleetkleppen en de luchtverstoorders werden bekrachtigd door een Dowty hydraulisch systeem inclusief de hiervoor benodigde drukleidingstelsels. Het pneumatisch systeem zorgde voor de kanonver grendeling en bediende de wielremmen. De hiertoe benodigde druklucht werd geleverd door een Heywood compressor, welke via een tandwielvertra- gingskast door de compressoras van de bakboords traalmotor werd aangedreven. De vlieger beschikte over een Type T.R.1464 zendontvanginstallatie. Voorzieningen voor inbouw van een R.3121 IFF (Identification Friend or Foo)-installatie waren aan wezig. 23

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Spinner | 2008 | | pagina 25