de periode 1891 - 1896 als eerste mens met een zweeftoestel 'zwaarder dan lucht' heeft gevlogen. Samen met zijn broer Gustav, de architect, verdiept hij zich al vóór de Frans-Duitse Oorlog van 1870 71 in de theorie van het vliegen. Ze bestuderen vooral het vliegen van ooievaars en ontdekken dat vogels de draagkracht van de lucht gebruiken om te zweven. Lilienthal, de ingenieur, is de eerste geweest die proefondervindelijk heeft vastgesteld dat de welving van een vleugel in verhouding tot de luchtweerstand de meeste 'lift' biedt. In het begin blijft het bij sprongetjes van 15 tot 20 m. Maar met doorlopend verbeterde vliegtoestellen maken ze in de jaren daarop nog zo'n 2.000 steeds langere vluch ten. Daarbij worden afstanden bereikt tot wel 250 m. Uiteindelijk hebben de gebroeders Lilienthal tus sen 1891 en 1896 vijf eendekkers en twee tweedek kers gebouwd. Op 9 aug 1896 legt hij met een nieuw vliegtoestel op een hoogte van 20 m zelfs afstand van 350 en 500 m af! Bij zijn derde en laatste vlucht die dag wordt hij gepakt door een windvlaag, raakt overtrokken, valt recht naar beneden en raakt zwaar gewond. Lilienthal zou die dag ook een koolzuurgasmotor beproeven op het nieuwe vlieg toestel. Eerder had hij al een motor van 2 pk laten bouwen.2 Maar dat leverde niets op. Een dag later overlijdt Otto in Berlijn. De eerste motorvlieger is hij niet geworden. Geen belangstelling Niemand in Duitsland kan de lege plaats opvullen De Raketen-Ente van Valier, Sander en Opel. Let op het voorlijk gelegen hoogteroer waarmee deze Ente een voorloper is van Ruton's canard ontwerpen. Op 10 en 11 juni 1928 maakte Fritz Stamer de hiermee de eerste raketvluchten in de luchtvaarthistorie die Lilienthal achterlaat. Ook zijn broer Gustav niet. Die maakt zich de rest van zijn leven belachelijk met zijn slagvleugelvliegtuig dat nooit zou vliegen. Otto Lilienthal gaat de geschiedenis in als degene die heeft laten zien dat de mens kan vliegen. Zijn kennis gaat over naar de aanhangers van het 'dyna misch vliegapparaat' zoals de ontwikkeling van een gemotoriseerd vliegtuig toen heette. In plaats van de Duitsers zijn het Amerikanen als Pilcher, Chanute, Langley en de gebroeders Wright die sterk gemotiveerd zijn door het werk van Lilienthal. Ze gaan verder met hun studies en proefnemingen. Maar in Duitsland valt met de dood van Lilienthal de ontwikkeling van de luchtvaart en daarmee ook die van de zweefvliegerij compleet stil. Het Kriegsministerium heeft vreemd genoeg nog geen belangstelling voor Flugapparate. De wedloop tus sen 'lichter' en 'zwaarder als lucht' is nog niet beslist. De aandacht van de Duitsers blijft uitgaan naar ballonvaren en luchtschepen. Wat blijft uit deze 19e eeuwse luchtvaartperiode van Duitsland staat in het Deutsches Segelflugmuseum. Daar hangen schitterende 1:1 replica's van Lilienthal's Normalsegelapparat en zijn Standard Doppeldecker. Ontwikkeling paradoxaal Het zou 15 jaar duren voordat op de Wasserkuppe in 1911 voorzichtig wordt geëxperimenteerd met de eerste glijvluchten zoals de Duitsers het noemen. Scholieren uit Darmstadt zijn de nieuwe pioniers van het zweefvliegen. Ze hebben de hellingen van de Rhön ontdekt om er met hun vliegtoestel len af te glijden. In 1912 vliegt een van hen. Hans Gutermuth, langs de noordelijke helling van de Wasserkuppe een wereldrecord van 838 m in 112 sec. Na afloop van de Eerste Wereldoorlog staat het verdrag van Versailles Duitsland niet toe vliegtui gen te bouwen en te gebruiken. Paradoxaal genoeg komt daardoor de Duitse zweefvliegerij die tijden W.O.I opnieuw heeft stilgelegen, pas echt goed op gang. Het is die ontwikkeling die uiteindelijk de basis legt voor de Duitse luchtvaart. Onder de bezie lende leiding van de uitgever Oskar Ursinus, de peetvader van de Wasserkuppe, worden sinds 1920 elk jaar Gleit- und Segelflugwettbewerbe georgani seerd. Er zijn in dat jaar nog vliegapparaten a la die van Lilienthal die worden bestuurd door het ver plaatsen van lichaamsgewicht. Maar roerbesturing komt dan ook al voor. Zweefvliegtuigen of wat daar voor moet doorgaan en daarmee zijn uitgerust, heb ben veel weg van de dan bekende draadbespannen, gemotoriseerde tweedekkers. Aan de weken duren- 29 Kb*»

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Spinner | 2009 | | pagina 31