Marieke Martens MA Het eerste luchtvaartmuseum dat in Nederland tot stand kwam, was gevestigd in Soesterberg, de bakermat van de Nederlandse luchtvaart. In 1936 opende Marinus Couturier bij zijn theehuis 'Soesterdal', een museum met een tentoonstellings hal en een buitenterrein waar een aantal vliegtui gen waren opgesteld. De beginjaren 1910-1936 Het verhaal van 'Theehuis Soesterdal' gaat terug tot 1910. In dat jaar startte Jan Couturier met het kapi taal van zijn vader op het vliegkamp Soesterberg met de verkoop van dranken. Al snel ontstond een voor die tijd modern horecabedrijf dat veel toeloop kende. Het pand was gelegen aan de Batenburglaan en droeg de naam 'Theehuis Soesterdal'.3 In 1925 nam Jans broer Marinus het theehuis over. Hij had een zakelijkere inslag en maakte van het etablissement een goedlopend bedrijf. Inmiddels was de in 1913 opgerichte Luchtvaartafdeeling4 ste vig geworteld in Soesterberg en een trekpleister van betekenis geworden in het hart van ons land. De luchtvaart was populair en trok veel bekijks. Tegen de voorgevel van het oorspronkelijke pand liet Marinus Couturier een klein restaurant bou wen. Aan weerszijden kwamen lange smalle vleu gels van 10 a 12 meter met gezellige zitplaatsen. Het publiek had op deze manier zicht op de activi teiten van de vliegers van de Luchtvaartafdeeling. Bovenop het restaurant stond het bord 'Soesterdal' en op beide vleugels was een bord met de aandui ding 'Theehuis' aangebracht. Niet lang na bovenver melde verbouwing werd om het ruime terras een lage muur gemetseld met daarin drie toegangen. Uiteindelijk werden de vleugels naar voren uit- en ingebouwd, zodat de bezoekers binnen konden zit ten.5 Bij speciale gelegenheden en op feestdagen werden er door de Koninklijke Luchtvaart Maatschappij (KLM) vanuit 'Soesterdal' rondvluchten rondom de Dom te Utrecht georganiseerd.6 De KLM was in 1919 begonnen met het organiseren van deze 'plezier- vluchten'. De rondvluchten bleken een uitstekend middel om het publiek kennis te laten maken met de mogelijkheden van het luchtverkeer.7 De KLM had daar zelf natuurlijk alle belang bij. Maar er was wel degelijk ook sprake van een wisselwerking. In het begin van de 20° eeuw voltrok het leven van de meeste Nederlanders zich nog in de beslotenheid van dorp of stad. Met de opkomst van nieuwe ver voersmiddelen zoals de auto en het vliegtuig veran derde dat. In de samenleving ontwikkelde zich een drang om de wereld te verkennen en te ontdekken. De KLM wist daar handig op in te spelen door op gezette tijden her en der in het land gelegenheid te bieden tot het maken van korte rondvluchten.8 De bezoekers konden voor de prijs van vijf gulden een vlucht maken. Vooral bij mooi weer bleken deze grote publiekstrekkers.9 De KLM organiseerde rondvluchten vanaf het Theehuis Soesterdal rond de Dom van Utrecht Bron: Dhr. B. van Soeren, Soesterberg Marinus Couturier wist ook goed in te spelen op de commerciële mogelijkheden die de luchtvaart met zich mee bracht. In 1931 breidde hij zijn theehuis aanzienlijk uit, zodat hij meer gasten tegelijkertijd kon ontvangen. Er kwam een zaal bij die ruimte bood aan maar liefst 300 bezoekers. De feestelijke opening vond plaats op 16 februari 1931.10 Deze, door Jan in 't Hout11 ontworpen, aanbouw was voor een groot gedeelte voorzien van glas en bood het publiek een wijds uitzicht over het vliegkamp. Iedereen kon nu onder het genot van een drankje of een verse lunch uit de bakkerij van het theehuis12 kijken naar de opstijgende en landende vliegtuigen. Het eerste luchtvaartmuseum Couturier ontplooide tal van activiteiten om van zijn theehuis een aantrekkelijke pleisterplaats te 7

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Spinner | 2009 | | pagina 9