Ik ging naar het Missie huis St. Jan in Soesterberg in 1930 of 1931. Hoe dat zo kwam heb ik nooit begrepen. Het moet een "samenzwering" tussen moeder en de pastoor geweest zijn. Misschien had het te maken gehad met het volgende: We lazen thuis drie dingen: de Twentse krant - die alleen boeren nieuws had; het krantje met strip verhaalen - die de petroleum man mee bracht; en het maandelijks blad van de missionarissen van de vereniging SVD. De missionarissen werkten in China en in Flores. De verhalen enfotos van die vreemde landen fascineerden mij. Het had niets te maken met een behoefte aan mijn kant om die mensen te bekeren! Maar Moeder heeft dat misschien anders gezien. En, voordat ik het wist, kreeg ik Latijnse les van de pastoor. En in het tweede semester ging ik naar Missie St. Jan bij Soesterberg. Tub then describes his life in the seminary. He ends with: Daar was constant toezicht van een pater. In de vier jaren in het Missie huis St. Jan waren er alleen twee dingen die mij het leven dragelijk maakten: het eten was goed en we zaten dicht bij de vliegbasis Soesterberg. De hele dag hoorde en zag je vliegtuigen. Ongeveer eens per jaar kwam er een kapitein vlieger in vol uniform, om een lezing te geven over de vliegerij. Before the war. Tub sent many letters from Java to his parents. One letter, written 70 years ago, describes his first flight with his instructor. Kalidjati, 5 Juli 1939 Lieve Ouders, Zusters, en Broertjes, 't Vliegen gaat er evengoed om. Gisteren zijn we er mee begonnen. De eerste les. Een grote, bruine overall aan, de parachute om, een leren vlieg kapje op en daar overheen de vlieghelm. Natuurlijk ben je eerst allemaal opgewonden, vooral als je nog niet gevlogen hebt. Vijf les toestellen stonden klaar. Het zijn twee persoons. Achterin zit de instructeur en voorin de leerling-vlieger. De toestellen zijn splinternieuwe Koolhoven 51. Daags tevoren hadden we geleerd, hoe we de motor aan moeten zetten. Nu ging het dan gebeuren: Ik klim op m'n plaats. Maak de riemen vast. Je kunt er nooit uitvallen, en als er iets gebeurt, hoefje maar aan 't riempje te trekken en je bent los. De instrumenten nakijken. Stuur controleren. Contact omdraaien. Aan de starthandel trekken. De motor draait. Warm laten lopen. Proefdraaien op volle toeren. Alles in orde. Dan is het grote ogenblik gekomen. De blokken worden voor de wielen weggehaald. We gaan starten. Dat doet de instructeur natuurlijk nog. Het toestel heeft een dubbele stuurinrichting. Zodoende kan er nooit iets gebeuren. De motor begint te donderen. De instructeur brult in m'n ooren: "Alle bewegingen meevoelen". Ik voel hoe de staart omhoog gaat. Met razende snelheid suist het toestel over 't veld. En dan - opeens - is het alsof je stil zit. We zijn los. We vliegen. De machine ligt rustig. Beneden schiet de aarde onder de vleugels door. We stijgen. Ik had me nooit voor kunnen stellen, dat het zo'n heerlijke sensatie is, te vliegen. Toen we op 800 meter waren, moest ik proberen, rechtuit te vliegen. Hij wees me een berg aan, en daar moest ik het op aan houden. Na een beetje haperen, ging het. Over een maand of vier worden we brigadier. Dan krijgen we bruine uniformen, met liggende kraag, overhemd, en zwarte das, en een ceintuur. Naar verkiezing een lange broek of rijbroek met laarsen. 't Ziet er piekfijn uit. Een echt vliegeniers-uniform. Moeder hoeft zich over mij niet ongerust te maken als ik vlieg. Ik heb Cristoffel bij me. Two years later the war broke out, and he and others were in the fight for their lives. De naam "Bruggink" op de B-3107 11

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Spinner | 2009 | | pagina 13