A.G. Deibel in zijn Brewster Buffalo
de vijand richting Bandoeng op.
De afdeling van Van Helsdingen stond op 5 maart
met vijf Brewsters de gehele dag stand by; er kwa
men van de zijde van de landstrijdkrachten die
dag echter geen verzoeken om luchtsteun. Van
Helsdingen vond dit een vreemde zaak en wendde
zich tot het Commando ML te Bandoeng. Daar kreeg
hij bevestiging van het uitblijven van opdrachten.
Aangezien zijn afdeling nu werkeloos aan de grond
werd gehouden, vroeg Van Helsdingen het Com
mando toestemming om 's morgens tijdens de sche
mering een aanval uit te voeren op het vliegveld
van Kalidjati. De commandant van de ML, gen-maj
E.T. Kengcn. gaf echter geen toestemming. Daarop
verzocht Van Helsdingen hem om de vliegers en het
grondpersoneel, die overtollig waren, naar Australië
te evacueren. Dit verzoek werd eveneens geweigerd.
Slechts enkele vliegers kregen toestemming naar
Australië te vertrekken, waaronder Van Helsdingen.
Hij kon instructeur worden bij de reeds uitgeweken
vliegschool van de ML. Van Helsdingen weigerde
deze plaatsing echter.
In de ochtend van 6 maart vond de Japanse door
braak van de Tjiaterstelling plaats. Tussen de opruk
kende vijand en de stad Bandoeng restte toen alleen
nog de Lembangstelling.
buiklanding maken en raakte daardoor total loss. In
de namiddag werd een derde aanval met de zeven
Brewsters uitgevoerd. De toestellen van 2-V1.G.V
stonden weer onder leiding van Van Helsdingen.
Door hevig afweervuur zagen de ML-vliegers zich
genoodzaakt de aanval af te breken.
In de ochtend van 2 maart werd 2-V1.G.V weer
ingezet om de Japanners in het landingsgebied
van Eretan Wetan te bestoken. Drie Brewsters van
2-V1.G.V, met de volgvliegers Jolly en Stoové. ston
den toen onder bevel van de elt vl G.J. de Haas,
afkomstig van 1-V1.G.V. Van Helsdingen had, samen
met nog enkele afdelingscommandanten van het
Commando ML te Bandoeng een verbod gekregen
nog langer operationeel te vliegen. Het Commando
wilde zijn ervaren afdelingscommandanten sparen.
Er volgden die dag nog enkele acties waarbij een
Japans Army-1 werd neergeschoten.
Op 3 maart vond een reorganisatie plaats en werden
1-V1.G.V en 2-V1.G.V samengevoegd tot één afdeling,
die als 1-V1.G.V werd aangeduid. Commandant werd
de met een operationeel vliegverbod geplaagde Van
Helsdingen, terwijl de commandant van het oude
1-V1.G.V, kap A.A.M. van Rest, opdracht kreeg naar
Australië te vertrekken.
Val van de Tjiater-stelling
De landstrijdkrachten van het KNIL trokken zich op
4 maart terug op de Tjiaterstelling tussen Bandoeng
en Kalidjati. Vanaf 5 maart kwam deze stelling
onder zware druk van eenheden van de Japanse
luchtmacht te staan. Die dag werden Batavia en
Buitenzorg door de Japanse troepen ingenomen.
Bandoeng was toen de laatste grote stad in Neder
landse handen. De hele Preanger en Bandoengse
hoogvlakte werden nu door de vijandelijke lucht
macht beheerst en onder grote luchtdekking rukte
De laatste dag
Op 7 maart was de toestand hopeloos en onhoud
baar. Door de onophoudelijke aanvallen die door de
Militaire Luchtvaart in die eerste dagen van maart
waren uitgevoerd, waren de verliezen van de ML
dermate zwaar dat op die 7° maart, nadat 's mor
gens bij het voorverwarmen de motor van een van
de toestellen in brand was gevlogen, nog slechts
vier gevechtsklare Brewsters op Andir resteerden.
Geruchten over een aanstaande capitulatie waren
niet van de lucht.
De vliegers van 1-V1.G.V meldden zich die dag
's ochtends vroeg in de Noordhangar van de vlieg
basis Andir. Daar verzocht Van Helsdingen, die zelf
immers nog een vliegverbod had, vrijwilligers voor
de resterende vier Brewsters. Naar wordt beweerd
hadden alle vliegers zich gemeld. Uiteindelijk wer
den elt Deibel, vdg Scheffer, vdg Jolly en sgt Brug-
gink aangewezen om de toestellen te bemannen.
De overige vliegers kregen de mededeling dat ze
naar huis konden gaan. Hoyer moest zich echter ter
beschikking houden voor het geval de vijfde Brew
ster tijdig gerepareerd zou zijn.
Van Helsdingen vertrok op die 7e maart 1942, zijn
19
Elt vl-wnr