AClose up van de neus van de "HL", nog steeds de origi nele Siddely Puma motor, maar met meer motorbeplating en de radiator was naar de neusvoorkant verhuisd, zoals toen gebruikelijk bij automobielen ling telde toch meestal maar een aantal DH-9's in de formatie, want die "deden het altijd", hetgeen van de Vikings en Fokkers niet steeds gezegd kon worden. Het intensieve gebruik van de DH-9 eiste echter wel zijn tol; begin 1926 waren er van de 36 stuks nog 21 over, en die naderden ook het eind van hun levensverwachting. De DH-9 voldeed in feite zo goed, dat men besloot in Indië in eigen beheer bij de LA een serie te bouwen. Een belangrijke overweging hierbij was dat er zo links en rechts natuurlijk behoorlijk wat nog bruikbare onderdelen van afgeschreven kisten bewaard waren gebleven, terwijl de Chinese timmerlieden bij de LA-KNIL ware vakmensen waren, met relatief lage loonkosten. En centjes besparen was een levensvoorwaarde bij het KNIL. Er werd een prototype geconstrueerd waarin verschillende modificaties waren aangebracht. Hierin had de vliegtuigconstructeur Walraven een grote hand. Hij was hoofd van de tekenkamer van de LA-Technische Dienst en had een nieuwe romp ontworpen die beter bestand was tegen de klappen die nu eenmaal het gevolg zijn van de mishandelingen des (leerling)-vliegers. De originele "houtje-touwtje" romp van met staaldraad verspannen houten latten-constructie, met linnen bekleed, moest regelmatig opnieuw worden uitge lijnd en de interne verspanningsdraden opnieuw aangetrokken. Walraven ontwierp, met behoud van de externe afmetingen, een nieuwe romp van spanten en langsliggers bedekt met een dragende triplex huid, die veel steviger was dan de originele, een zogenaamde "schaalbouw-romp". Vleugels, a Inbouw van de zeer betrouwbare 300 hp Pratt Whitney Wasp Junior stermotor in de uHL"-romp, waarmee de "HW"- versie ontstond (Havilland Wasp). Het leverde een veel betrouwbaarder toestel op, zonder alle risico's van lekkende waterbuizen, slangen en radiator 10

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Spinner | 2009 | | pagina 12