In november 1944 werd de Norden "M" getest door de RAF Bombing Development Unit op Newmarket, ingebouwd in een Mosquito Mark XX. De proefne mingen werden begeleid door een ervaren bom- menrichter van de USAAF, Captain Stroud en een vertegenwoordiger van de Norden fabriek, Mr. Mitchell. De resultaten waren teleurstellend. De Norden bleek aanzienlijk meer gecompliceerd en moeilijker te bedienen dan vergelijkbare Britse richtapparatuur. Vanuit de lucht werden drops gedaan vanaf 15.000 voet hoogte en geen van de bommenrichters. Captain Stroud inbegrepen, haal de een beter resultaat dan 500 yards (450 meter) naast het doel, met uitzondering van slechts één (gelukkige?) worp van 200 yards (180 meter) naast. Het Britse rapport (AIR14/875) sprak dan ook van "shocking inaccuracy", ondanks het feit dat alle bij de test betrokken bommenrichters zeer ervaren mensen waren. De proefnemingen toonden aan dat de Norden een zeer lange "bomb-run" naar het doel vergde, waar bij dus goed zicht een vereiste was. De gyroscoop in het toestel moest aan het begin van de bomb-run met gebruik van ingebouwde waterpassen met de hand op drie assen worden ingesteld, een moeilijk karwei. Als het vliegtuig een langshelling van meer dan 18 graden kreeg, dan tuimelde de gyro op hol. De telescoop waardoor de bommenrichter het doel in de gaten hield kon hellingshoeken van het vliegtuig slechts tot 6 graden volgen, bij meer werd het doel onzichtbaar. Voorts vertoonde de Norden onverklaarbare en onverwacht plotselinge afwijkingen met de waterpassen en de kruisdra den, waarschijnlijk als gevolg van precessie van de gyroscoop. Alle maatregelen om de Norden bommenkijker uit handen van de Duitsers te houden zijn overigens voor niets geweest, want al in november 1937 kreeg de Duitse Abwehr in de USA bouwtekenin gen van de Norden te pakken uit handen van een Duitse immigrant die als productie-inspecteur in de Norden fabriek werkte. De tekeningen waren niet compleet - de spion had geen toegang tot alle documentatie - maar de Luftwaffe zag kans de ontbrekende delen zelf te ontwerpen. Een complete Norden werd nagebouwd en ook in de lucht getest. Duitse rapporten vermeldden dat het Amerikaanse toestel "interessante technische oplossingen" bevatte. De Luftwaffe was wel onder de indruk en vermeldde dat "aanzienlijke ontwikkelings-kosten konden worden bespaard" door gebruik te maken van bepaalde facetten van de Norden in Duitse richtkijkers. Met andere woorden: de Duitsers zagen er nuttige elementen in, maar waren niet voldoende onder de indruk om het Amerikaanse "super-toestel" na te maken. Interessant is dat personeel van de Militaire Luchtvaart KNIL in Australië korte tijd gelegenheid heeft gehad om de Norden te beproeven. De aller eerste B-25C bommenwerpers die in maart-april 1942 voor de ML werden afgeleverd waren middels een noodtoewijzing afkomstig uit een contract van de USAAF en waren dus ingericht voor de Norden richtkijker. Dat was niet de bedoeling en deze toestellen zijn snel weer overgenomen door de Amerikanen, maar het betekende wel een inte ressante blik achter de coulissen. Alhoewel men dus geen uitgebreide proeven met de Norden heeft kunnen doen, was de indruk wel dat het apparaat zeker niet zo gebruiksvriendelijk was als de Duits- Oostenrijkse Goerz "R"-richtkijker waarmee de ML-KNIL en MLD al een aantal jaren in Indië had den gewerkt. Bij de Goerz, bijvoorbeeld, was geen lange bomb-run nodig. Slechts enkele seconden vrij zicht op het doel waren voldoende om de richtkij ker in te stellen, waarna de bommen automatisch op het juiste moment werden afgeworpen, ook als het doel inmiddels weer achter wolken was verdwe nen. De vaak lovend bezongen kwaliteiten van de Norden bommenrichtkijker blijken dus grotendeels een verzinsel te zijn geweest, hetgeen nauwelijks verbazing hoeft te wekken, als men de "fout-gewor- pen" bombardementen en de noodzaak om tapijt- bombarderen in te voeren beschouwt. De "pickle- barrel" bleek dus inderdaad wel zo groot als een flinke stad te moeten zijn om iets te kunnen raken. Het is ook interessant te zien hoe een militaire overheid kans zag om heel lang een mythe in stand te houden teneinde eigen gebrek aan resultaten te camoufleren. Bronnen: RAF rapport AIR14/875, Air Britain Aeromilitaria Summer 2007. David Kahn - Hitler's Spies, German Military Intelligence in World War II, Da Capo Press, USA, 2000. h 20

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Spinner | 2009 | | pagina 22