van een luchtvaartclub. Niet ongebruikelijk in
die tijd. De Koninklijke Nederlandse Vereniging
voor Luchtvaart bestaat al sinds 1907 en steeds
meer mensen raken geïnteresseerd in luchtvaart.
Jacques A.Jansen, een gewezen sergeant-vlieger
op Soesterberg die in 1920 bij een vliegongeval
met een Nieuport een ernstige beenbreuk heeft
opgelopen en als vlieger is afgekeurd, is een van
hen. Hij heeft een enthousiaste club mensen om
zich heen verzameld. Het zijn er nog geen 20. maar
dan toch. Op 26 januari 1934 wordt in het etablis
sement 'de Hollandsche Tuin' in Bergen-op-Zoom,
de Bergen-op-Zoomsche Zweefvliegclub opgericht.
Jacques Jansen, Frits Diepen, directeur van de
nog steeds bestaande Ford garage Difoga, Diepens
Ford Garage, in Bergen-op-Zoom, Toine Mazairac,
wereldkampioen wielrennen in 1928 en Jan Bovée
zijn de initiatiefnemers voor de oprichting van de
zweefvliegclub. Jac Jansen is in die tijd werkzaam
bij Koolhoven. Frits Diepen is de latere oprichter
van Frits Diepen Vliegtuigen N.V. en de N.V. Avio-
Diepen op Ypenburg, in 1954 een dochteronderne
ming van Fokker. Toine Mazairac is gemeenteamb
tenaar en later garagehouder voor Opel. Ook die
garage bestaat nog steeds. In het eerste bestuur is
Jansen instructeurvlieger. Mazairac is belast met
de technische leiding.
Bij oprichting van de Bergen-op-Zoomsche
Zweefvliegclub heeft men nog geen vliegtuig,
laat staan een vliegveld. Wel is er een Zögling in
aanbouw. Of er vóór de oprichting al enige vlieg-
activiteiten zijn geweest, is niet duidelijk. Het zou
goed kunnen dat er vliegers van elders wel eens
een demonstratie hebben gegeven in de regio.
Als de vereniging hoort dat er in Woensdrecht
wordt gesproken over de bestemming van De
Eendenkooy, zijn zij er als de wiedeweerga bij om
hun behoefte aan een vliegterrein bij de gemeente
Woensdrecht kenbaar te maken. In Burgemeester
Rubert zien de zweefvliegers al gauw de grote
promotor om op De Eendenkooy echt te kunnen
gaan vliegen. Nu de oorspronkelijke bestemming
voor land- en tuinbouw niet meer haalbaar is, stelt
het college van burgemeester en wethouders de
gemeenteraad concreet voor het terrein te gebrui
ken voor de Bergen-op-Zoomsche zweefvliegclub.
En ondanks dat zij enige twijfels heeft, stemt de
raad op 5 maart 1934 met het voorstel in omdat
er geen andere meer acceptabele bestemming is
voor het ontgonnen terrein. Toch waarschuwt de
raad de burgemeester het vliegveld niet te snel te
openen en te wachten op de goedkeuring van het
ministerie. Maar daarvoor zal eerst de grasmat van
De Eendenkooi in orde moeten zijn en dat is nog
lang niet het geval. Subtiel laat Rubert de Bergse
wethouder Adriaan Juten weten dat zijn plan
nen voor een vliegveld in Bergen-op-Zoom geen
schijn van kans maken. Kijk-in-de-Pot ligt aan de
Oosterschelde en is vanwege de mist die er altijd
hangt, ongeschikt als vliegterrein.
In Bergen-op-Zoom waar Juten nog droomt van het
vliegveld op Kijk-in de-Pot, is men stik jaloers op
Woensdrecht. Sportief complimenteert wethouder
Juten in Bergen de burgemeester van Woensdrecht
met zijn besluit om op De Eendenkooy te gaan
vliegen. Maar het belang van de gemeente Bergen-
op-Zoom in de luchtvaart geeft hij nog niet op.
Als eerste in een lange reeks van geïnteresseerden
in het gebruik van het vliegveld ziet hij een taak
voor Woensdrecht in het nationale vliegverkeer.
'West-Brabant heeft een vliegveld', zo schrijft
hij in zijn krant, 'en dat is niet tot stand geko
men dankzij Bergen-op-Zoom of het Bergen-op-
Zoomsche bedrijfsleven, maar alleen door de durf
van den burgemeester en het gemeentebestuur van
Woensdrecht'. Of het vliegveld op De Eendenkooy
het best is gelegen laat Juten voorzichtig in het
midden. Het is meer een verwijzing naar zijn eigen
plannen met Kijk-in-de-Pot. Een kwinkslag ook
naar de inzichten van de Provincie. Noord-Brabant
heeft ook te maken met de wensen van Den Bosch
en Tilburg voor een vliegveld. Gilze-Rijen bij Breda
kent al sinds 1909 een vliegveld en Eindhoven
sinds 1932. Wat Den Bosch en Tilburg betreft is
zo'n vliegveld volgens de provincie in 1934: 'veel te
duur, veel te vooruitstrevend en veel te overmatig'.
Waarna het Provinciaal Bestuur de leiding over
deze materie op zich neemt, beleid ontwikkelt, de
burgemeesters ter vergadering bijeen roept en een
commissie samenstelt die een studie moet doen
naar de 'Vliegvelden in de Provincie'. Mogelijk
omdat er in Woensdrecht al een vliegveld i.e. een
noodlandingsterrein is, wordt er uit West-Brabant
niemand voor deze provinciale beraadslagingen
in Den Bosch uitgenodigd. Daarmee staat vast
dat Rubert met de bestemmingswijziging van De
Eendenkooy de provincie een slag voor is geweest.
Want wie weet wat er van De Eendenkooy zou zijn
gekomen als het provinciaal overleg vóór de tot
standkoming van het vliegveld zou hebben plaats
gevonden.
18