van Nederlandsche Zweefvliegclubs maakt er met
de zelfgebouwde Zögling PH-23 enkele spronge
tjes van 75 m tot 150 m op een hoogte van 5 m
tot 10 m. Dat volstaat voor ir W. Kruisheer van
de Rijksstudiedienst voor de Luchtvaart voor de
uitreiking van een luchtwaardigheidsbewijs cum
laude. Gestart wordt dan nog met een zgn. Pirelli
rubber kabel die met mankracht vóór de kist uit
wordt gespannen.
Het jaar daarop. 1935, kunnen de zweefvliegers
op De Groote Meer niet meer terecht. In de winter
periode '34-'35 is het meer helemaal volgelopen.
Gelukkig heeft de K.L.M. De Eendenkooy in 1934
'voorlopig' goedgekeurd, wat betekent dat het veld
nog niet officieel wordt aangewezen als luchtvaart
terrein. De gemeente heeft intussen gezorgd voor
een blokhut met rieten dak, waarin ook een EHBO
post is ondergebracht. De vereniging betaalt 50.-
per jaar voor gebruik van het terrein en 10.- voor
het optrekken van een hangaartje van 12 bij 12
meter met een aanbouw van 8 bij 5 meter. Als
bekend wordt wanneer de Luchtvaartdienst van
het ministerie van Waterstaat het terrein komt
keuren, bepaalt burgemeester Rubert dat het vlieg
veld op 24 mei 1935 officieel zal worden geopend.
Dat zal dan gebeuren met een vliegfeest dat wordt
georganiseerd door het 'Permanent Bureau voor
Groote Luchtvaartevenementen'. Tot overmaat van
ramp loopt op die feestelijke 24e mei 1935 een
Belgische Fokker F-VIIb/3m in de start vast in de
modder. De Luchtvaartdienst krijgt de reden om
het veld opnieuw af te keuren op een presenteer
blad aangereikt. Weer wordt de opening van het
vliegveld voor een jaar uitgesteld. Burgemeester
Rubert wijt het incident met de Fokker aan 'de
onbekendheid van de vlieger met het terrein'. Maar
daar kunnen enige juridische vraagtekens bij wor
den geplaatst. Gelukkig hebben de zweefvliegers
dankzij een voorlopige vergunning van de gemeen
te hun vliegveld datzelfde jaar wel in gebruik kun
nen nemen.
Ondanks al deze tegenslagen houdt burgemeester
Rubert. gesteund door de gemeenteraad de moed
erin, schrijft dr M. Kremer in 1989 in haar docto
raalscriptie. Er wordt besloten de grasmat op De
Eendenkooy in te zaaien of aan te leggen. Mogelijk
dat daarvoor zelfs nog een wei wordt aangekocht,
aldus de burgemeester. In een brief aan het
'Permanent Bureau' noemt Rubert Woensdrecht
vanwege het aanwezige luchtvaartterrein 'een
gemeente met internationale bekendheid'. Hij
kondigt tegelijkertijd aan dat de opening van het
vliegveld wordt voorzien rond Pasen 1936. Maar
extern loopt de belangstelling voor het vliegveld
van Woensdrecht terug. Er komen nauwelijks
reacties van instanties buiten Woensdrecht. Een
verzoek om subsidie voor de modernisering van
het vliegveld wijst de Kamer van Koophandel en
Fabrieken in West-Brabant op 15 november 1935 af.
Met de realisatie van het gehele werkverschaf
fingsproject zijn de kosten voor de gemeente
opgelopen tot 74.100.- en die voor steunverlening
tot 25.000. Het Rijk draagt daarin dan bij tot
78.200, zodat er voor de gemeente een aanzien
lijk risico resteert van 20.900. Sinds 1932 zijn
gemiddeld in de verschillende projecten van de
werkverschaffing slechts 132 mensen werkzaam
geweest. Dat is nog minder dan de helft van de
werkloze beroepsbevolking. Als de Rijksoverheid
dan ook eens de gemeente Woensdrecht bestem
pelt tot 'noodlijdend', betekent dat niet dat
Woensdrecht daarmee direct uit de financiële
problemen is. De belastingen zijn dan al opgevoerd
tot het maximum. Het Rijk en de provincie houden
een streng en soms frustrerend toezicht op de
financiën van de gemeente. Tot het uitbreken van
de oorlog heeft de gemeente met heel veel moeite
het hoofd boven water kunnen houden. En gelei
delijk aan verbeterde de werkgelegenheid. Maar
dat is dan niet te danken aan het resultaat van de
werkverschaffingsprojecten.
Burgemeester Rubert zou de verdere ontwikke
lingen rond zijn vliegveld niet meer verder mee
maken. Hij overlijdt op 22 december 1935, op
45-jarige leeftijd na een korte ziekte in het zieken
huis van Breda. Men prijst zijn helder inzicht en
eenvoud. In juli 1935 heeft hij met een zeer geïn
teresseerde Commissaris der Koningin A.B.G.M.
van Rijckevorsel een bezoek gebracht aan De
Eendenkooy.
Met het terrein van de Eendenkooy is het begin
1936 vanwege de droogte nog slechter gesteld
dan in de jaren daarvoor. Maar de keuring van
de Luchtvaartdienst in de zomer valt goed uit.
Opnieuw wordt er een voorlopige aanwijzing uitge
vaardigd. De definitieve aanwijzing als luchtvaart
terrein blijft echter uit. De Bergen-op-Zoomsche
Zweefvliegclub mag het terrein opnieuw voor een
jaar gebruiken dankzij een gemeentelijke vergun-
20