III. Het vliegveld na de oorlog op of rond het vliegveld. In januari 1945 mag de oorlog in Zuid-Nederland dan wel voorbij zijn: elders in Nederland en Duitsland is dat nog niet het geval. Het Nederlandse '322' en het Noorse '331' worden vanaf Woensdrecht voor heel wat operationele vluchten boven vijandelijk gebied ingezet. De Spitfires van 322-Squadron vallen spoorwegstations, opslagplaatsen en fabrieken aan. Ook geven ze luchtsteun bij geallieerde acties in Nederland en Duitsland. Het wapendepot dat de Duitsers op Woensdrecht hebben aangelegd, wordt nu door de geallieerden gebruikt. In de zes weken dat 322-Squadron op Woensdrecht verblijft, sneuvelen vier vliegers. Een van hen is F/O J.G. Koes die in Bergen-op-Zoom wordt begraven. Met het opschuiven van de frontlinie verplaatst het 322 Squadron zich op 15 februari 1945 met haar Spitfires verder oostwaarts naar het vliegveld Schijndel. Dan komt het terrein weer in handen van de Nederlandse strijdkrachten. Hoe nu verder met Woensdrecht? Als het er naar uit ziet dat Europa en dus ook ons land zal worden verlost van de Duitse bezetting, wordt in Engeland op 26 juli 1944 het Directoraat der Nederlandse Luchtstrijdkrachten opgericht. Dat heeft vooral tot taak te onderzoeken hoe de luchtmacht na de bevrijding moet worden opgebouwd en hoe de opleiding van het personeel moet plaatsvinden. Teruggekeerd in Nederland moet de voorbereiding van de opbouw van de Nederlandse luchtstrijd krachten verder worden gepland en worden uit gevoerd. Dat het in Londen gevestigde Directoraat nauw contact hierover onderhoudt met het Britse ministerie van Luchtvaart, ligt voor de hand. In oktober 1945 zijn behalve de plannen voor lucht macht opleidingen in Engeland en Australië, ook die voor de eigen opleidingen in Nederland al uitgewerkt. Voor Woensdrecht heeft men een Initial Training Wing bedacht. De Elementaire Vliegeropleiding dus. Wat blijft in deze historische beschouwing is de vraag wat feitelijk de aanleiding is geweest om het toenmalige vliegveld Woensdrecht een oplei dingstaak toe te kennen. Daarvoor wordt na lang zoeken slechts één aanwijzing gevonden. In een 'Zeer Geheim' geclassificeerde nota van 3 maart 1948 aan de minister van Oorlog Alexander Fiévez schrijft de Chef Luchtmachtstaf, generaal-majoor Izaak Alphonse Aler, inzake 'Vliegbases voor de Nederlandse Luchtmacht' letterlijk: 'het vliegveld Woensdrecht is een opleidingsveld. Als operatio neel veld is het onbruikbaar'. Tegen die achtergrond heeft de Luchtmacht op 1 mei 1946 de vliegbasis Woensdrecht officieel als zodanig in gebruik genomen. Dat gebeurde met enig ceremonieel bij de vlaggenmast voor het houten hoofdgebouw, links voor de nog steeds bestaande oude Duitse bunker aan de rand van het Oude Veld. Daar heeft de toenmalige commandant, luitenant-ter-zee der eerste klasse-waarnemer Willem Bierenbroodspot zijn manschappen laten aantreden. Sinds die tijd heeft de vliegbasis - m.u.v. de periode 1968-1989 - altijd in het teken gestaan van Opleidingen. Woensdrecht neemt dan ook een niet meer weg te denken plaats in binnen de Nederlandse luchtvaart. Heel wat mensen zijn hier hun latere loopbaan in de militaire of burgerlucht vaart begonnen. De opvatting van de Chef Luchtmachtstaf in 1948 dat Woensdrecht 'operationeel onbruikbaar' is, houdt overigens niet lang stand. Want het Directoraat der Nederlandse Luchtstrijdkrachten is al in december 1945 met een plan gekomen om de luchtverdediging van ons land naar Brits model in te richten. In overleg met het Britse Air Ministry is voor Woensdrecht een luchtverdedigingstaak weggelegd. Het plan voorziet in de samenvoeging van Nederland en België in één Air Defence Group nr. 69. Woensdrecht zou in dat verband worden belegd met een squadron Spitfires dagjagers en een squadron Mosquito nachtjagers. Daartoe wordt op 4 december 1946 door Nederland en het Verenigd Koninkrijk een overeenkomst getekend. In een ver gadering van de Westerse Unie op 27 en 28 septem ber 1948 gaat Nederland in principe akkoord met het luchtverdedigingsplan. Wel tekent de minister van Oorlog een voorbehoud aan vanwege de uitein delijke kosten dat het plan met zich meebrengt. Het grondgebied ten zuiden van de grote rivieren wordt in oorlogstijd verdedigd door de Britten. Dat bete kent dat de RAF gebruik moet kunnen maken van vier vliegvelden in het zuiden des lands. Voor het in gereedheid brengen van deze vliegvelden stelt de Westerse Unie een infrastructuurplan op waardoor een gemeenschappelijke financiering kan worden geregeld. Later, na de totstandkoming van de NAVO zijn deze plannen door het bondgenootschap over- 28

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Spinner | 2009 | | pagina 30