lijsten met 'aanbevelingen' waar Koolhoven vast niet blij mee was. Inmiddels werd de registratie van het prototype PH-AJV. De MLD stelde dat het nieuwe Koolhoven vliegtuig de Fokker C.I C.V en de D.V1I moest kunnen ver vangen en adviseerde de minister dat 15 F.K.51 vliegtuigen voldoende waren voor de hele jaarpro ductie aan vlieguren bij de helft aan onderhouds kosten. Daar wilde de minister wel op in gaan! Op 17 augustus 1935 gaf de minister opdracht om met Koolhoven over een bestelling te onderhandelen. De minister besloot om aanvankelijk 6 toestellen voor de LVA te bestellen, maar dat aantal werd later verhoogd tot 10. Uiteraard was ook de Luchtvaart Afdeling van het KNIL op de hoogte van de nieuwe Koolhoven F.K.51 overgangstrainer en stelde haar eisen vast voor gebruik in de tropen. Natuurlijk weken die weer af van de MLD en LVA! Dat betekende dat Koolhoven drie verschillende versies moest gaan bouwen. De eisen die aan de F.K.51 werden gesteld door de 3 partijen maakten dat het toestel ongeveer opnieuw moest worden ontworpen. Daarbij stelde het LVB dat er maar even 300 kg meer moest worden meegenomen dan bij het prototype, en nog meer voorstellen bleven het gewicht maar verhogen! Als gevolg hiervan kreeg de F.K.51 een sterkere Cheetah Mk.IX van 350 pk. Tenslotte werd de F.K.51 nummer 2 een geheel nieuw toestel en was het prototype onbruikbaar geworden. Deze 5102 werd tenslotte goedgekeurd en kon aan de bestellingen worden begonnen: 10 stuks voor de Luchtvaartafdeling op Soesterberg. De Luchtvaart Afdeling van het KNIL in Indië bestelde kort daarop 20 machines met Pratt and Whitney Wasp Junior motoren van 450 pk. De Marine Luchtvaart Dienst nam eerst 6 stuks af, die met Wright Whirlwind motoren van 425 pk waren uitgerust, maar vulde die in 1937 aan tot 15 vliegtuigen. Intussen was de N.V. Koolhoven Vliegtuigen met verkoopagenten gaan werken, die uiteraard hun commissie kregen als er een koop werd gesloten. Op advies van de agent in Spanje ging het proto type met Asjes daar heen. demonstreerde voor de Spaanse Luchtmacht en kwam via Portugal weer terug. Toen kort daarna de Spaanse burgeroorlog uitbrak volgde er een bestelling voor 16 vlieg tuigen: 12 stuks F.K.51 lesvliegtuigen en 4 stuks F.K.50B bommenwerpers voor de Republikeinse Luchtmacht. Deze had een centraal inkoopkantoor in Parijs gevestigd om over heel Europa vlieg tuigen in te kunnen kopen. Koolhoven kon zo de toestellen in Parijs afleveren, waarna ze door Spanjaarden werden overgenomen. Ook de MLD gaat met vijftien FK-51's vliegen en bestelt er later nog twee bij 16

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Spinner | 2010 | | pagina 18