10 Ik nam het mee in mei 1940 toen Nederlandse soldaten kwamen zeggen dat we ons huis aan de Stationsweg in Rotterdam moesten verlaten vanwege de nabijheid van, en dus gevaar voor bommen op het Delftsepoortstation. Dat dictaat was een van de weinige persoonlijke dingen, op wat kleding na die ik mee nam. In 1940 werd, tijdens het zware Duitse bombardement van Rotterdam ook ons huis totaal verwoest en al mijn zuinig bewaarde memorabilia als foto's van de UIVER en van dat andere vliegtuig de PELIKAAN, waarvan ik door de radio de spannende verslagen had gehoord. Ik zat toen op een Lagere School waar een MULO (zo heette dat toen: Meer Uitgebreid Lager Onderwijs) aan vast was gekoppeld en na de zesde klas ging je dan automatisch (en ik dus ook) naar het 'zevende leerjaar' en dat was in feite de eerste MULO-klas. Ik kon aardig meekomen maar op een gegeven moment zei mijn vader "Je wilt toch piloot worden!? Dan moet je eigenlijk naar de HBS!" En we besloten dat hij mij op zou geven voor het toelatingsexamen van de HBS op de Beukelsdijk. Op 9 mei 1940 verliet ik dat zogenaamde 7e leerjaar om er nooit meer terug te komen. In de rommelige dagen daarna was er geen school en met klasgenoot Huub Janssen ben ik toen naar Vliegveld Ypenburg bij Delft gelopen. We hadden gehoord dat daar neergeschoten en gecrashte Junker ïMfi» j it.: H o p t "h I b L t T e I r ij d (T1 Tekening van het Junkers-vliegtuig vliegtuigen lagen die Rotterdam hadden gebombardeerd. We waren beide vliegtuiggek. Bewoners die huis en haard kwijt waren mochten hun intrek nemen in leegstaande panden. In de lege woning waar we 'kampeerden' -dus eigenlijk geen vast adres- kreeg ik op de een of andere manier toch bericht dat ik was aangenomen op de HBS. En in het "vliegtuig dictaat" begon ik aan een nieuw en actueel hoofdstuk. In de eerste klas van de HBS aan de Beukelsdijk ging het voorspoedig met mijn vorderingen. Ik begreep voor het eerst iets van algebra en meetkunde dank zij een geweldige leraar. Wat merkten we daar op school van de oorlog? Eigenlijk weinig. We moesten vrij snel het gebouw weer verlaten omdat het werd gevorderd door de Duitsers en we kregen een plek in een ander schoolgebouw. In 1941 hebben we 'gestaakt', we hadden vaag iets gehoord over de Joden-pesterijen door de Duitsers in Amsterdam en enkele initiatiefnemers spoorden de jongens die naar school kwamen aan om samen iets van protest te laten zien, dit wil zeggen dat we met bijna alle leerlingen spijbelden en als een enorme zwerm door de stad zwierven omdat we eigenlijk niet wisten wat we verder konden doen. Een enkeling stelde voor om op de Coolsingel naar de Cineac te gaan maar dat werd luidkeels 'afgestemd'. We 'dreven' eigenlijk steeds meer richting school. Van een protest van de leraren herinner ik mij niets, de school begon die ochtend veel en veel later maar er werd niets over ons protest gezegd. De volgende dag, na schooltijd, werden we opgewacht door de Jeugdstorm een jongerengroep van de NSB. Pater Andreoli, waar we godsdienstles van kregen, kwam ons waarschuwen. "Jongens, jullie worden opgewacht door de Jeugdstorm. Wees in hemelsnaam voorzichtig, zeg niets, ze staan in twee rijen en jullie moeten daar tussen spitsroede lopen. Als je iets zegt of doet dan staan er overvalwagens klaar om jullie op te pakken".

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Spinner | 2010 | | pagina 12