Oorlogsvrijwilliger
13
nog waar ook en de Duitse commandant had,
toen mijn vader het kwam vertellen, hoog op
zijn paard gezeten, mijn vader toegeroepen:
"Macht nichts, es gibt ausgezeignete Artze in
Deutschland!"
Na de razzia bleef ik thuis ondergedoken. Er
was geen les meer op school en verder dat
hele vijfde leerjaar niet meer.
Mijn vader timmerde een hok in een kast en
af en toe 'oefende' hij door op 'n fluitje te
blazen en dan moest ik razensnel daar in.
Mijn vader werkte bij de PTT maar moest
ook naar Duitsland. Hij meldde zich ziek
en is zelfs enige keren in het ziekenhuis
onderzocht maar niet naar Duitsland gegaan.
Oorlog afgelopen! Engelse bommenwerpers
dropten voedsel in plaats van bommen en het
was allemaal voorbij Op de HBS kregen wij,
eindexamen kandidaten een officieel stuk
van de overheid dat we geen examen meer
hoefden af te leggen én toch het einddiploma
kregen.
Mijn vader maakte mij er op attent dat op
de Schiekade een bureau was geopend door
geallieerde (Engelse maar ook Nederlandse)
militairen waar jonge mannen zich konden
aanmelden als oorlogsvrijwilliger, want
de oorlog was nog niet helemaal voorbij.
Samen met mijn vader (ik mocht niet alleen
tekenen, je moest 21 zijn) gingen we er naar
toe. Een heel lichte keuring (ik kan mij alleen
herinneren dat ik een plasje moest doen) en
ik was aangenomen bij de luchtmacht
Maar toen werd ik ziek.
Na de honger had ik tijdens de bevrijdings
feesten kennelijk iets gegeten waardoor ik
besmet was met typhus. Met 42 graden koorts
lag ik te rollen in mijn bed.
De huisarts constateerde echter alleen een
zware griep. Na twee weken hoge koorts
(allerlei bevrijdingfeestgeluiden drongen van
buiten af in mijn slaapkamer door) werd ik
uiteindelijk in het ziekenhuis opgenomen op
de geïsoleerde afdeling.
Ik heb er acht weken doorgebracht met iedere
keer mijn angstige vraag aan mijn ouders
(door de glazen afscheiding): "Is er al bericht
van het Opkomstcentrum (Ypenburg)??" En
steeds weer een treurig hoofdschuddend nee.
Na 2 maanden mocht ik het ziekenhuis
verlaten en na een paar dagen hield ik het
niet meer uit en besloot op de fiets naar
Ypenburg te gaan. Mijn ouders begrepen
het en zo fietste ik naar Delft maar mét een
doos vol goede raad (rij voorzichtig!, heel
behoedzaam trappen!, stap af en toe af!).
Ik heb daar onderweg niet meer aan gedacht
en na ruim een half uur fietsen, stond ik voor
de poort van het toen nog Ypenburg Kamp B
(A was het eigenlijke vliegveld).
"Ik wil graag de commandant spreken", zei ik
voorzichtig tegen de schildwacht, alsof ik een
afspraak had, "Jazeker", probeerde ik, "ik ben
oorlogsvrijwilliger". Het lukte
"Links af barak 3, melden bij sergeant
Versluis!".
De commandant was een hoge marineofficier,
hij stelde zich netjes voor maar ik ben
jammer genoeg zijn naam vergeten.
Ik deed mijn verhaal, dat had ik al zoveel keer
voor mijzelf geoefend en hij luisterde: HBS
oorlogsvrijwilliger en dan is het zo ver en
*Leo Akkermans in uniform