14
dan ziekenhuis en in spanning
Hij bleef me aankijken hij glimlachte
"Dus je wilt graag?!!" Ik weet niet wat ik
daarna precies heb geantwoord JeJa
Commandant!!
"Je wilt in de Luchtmacht? Ga maar naar
sergeant Versluis, die zal je inschrijven en
van hem hoor je hoe het verder gaat."
Ik ben de commandant niet om de hals
gevallenmaar wel een sprongetje gemaakt.
Op wolken ben ik naar huis gefietst en
beneden onder aan de trap gilde ik "IK BEN
AANGENOMEN!!!!!"
Ik voelde mij in het grijze luchtmacht
uniform geweldig en dat werd nog extra
versterkt toen ik de "witte flap" in mijn cap
kreeg. Dat was, evenals het uniform, naar
Engels voorbeeld: die "White Peak" was het
symbool voor opleiding tot Air crew, dus
vliegtuigbemanning en voorbestemd tot
bommenrichter, boordschutter, navigator, of
PILOOT.
Maar het was niet zo dat je meteen al de
volgende week in training ging. Nederland
was al 'n tijdje bevrijd en zelfs de strijd in
Indië was beslist en dus zat de luchtmacht
niet te springen om piloten en ander vliegend
personeel.
Het zou ruim een jaar duren voor Woens-
drecht in zicht kwam.
Dat betekende korvee. Dus een paar weken
barakken vegen daar op Ypenburg kamp B of
in de keuken helpen. Bijvoorbeeld op appél:
alle mannen netjes aangetreden, komt er een
sergeant aan en roept: "Wie heeft er hier een
leren jas". Twee of drie man roepen juichend
"Ja, ik". En de sergeant roept luid "naar de
keuken, aardappelen schillen...!!!".
Op Ypenburg was er wél een echte RAF-
keuken met 's morgens bacon and eggs en
sausages bij het ontbijt en 's avonds een hele
(hele!) lamsbout. Zoveel maanden had ik echt
honger gekend en nu die enorme keus uit
zoveel echt stevig smakelijk voedsel.
En ook nog wekelijks kreeg je je rantsoen
sigaretten (Woodbines en Players), chocola,
maar ook wol om je sokken te stoppen en een
knopenschaar om de koperen knopen van je
uniformjasje te poetsen. Bij de RAF moet het
een klein soort hemel geweest zijn.
Op een gegeven dag werd mijn naam
afgeroepen via het omroepsysteem ("tennoy-
system" genoemd) Met een man of tien, niet
allemaal met witte flap, in de vrachtwagen
naar vliegveld Twenthe.
Daar was net de Canadese bezetting naar
Duitsland vertrokken en wij gingen "kwartier
maken" zoals het werd genoemd en dus
voorlopig weer schoonmaken!
De barakken waren er door de Duitsers
gebouwd en leken op ruime villa's maar
waren gebruikt als onderkomen voor soldaten
en in de hal lag, in ieder gebouw een zware
vliegtuigbom om de boel op te blazen als het
fout ging. Het ging fout maar kennelijk zo
snel dat het 'vuurwerk' niet was gebruikt.
De mannen die zo opgewekt uit Ypenburg
waren vertrokken kregen een overall aan.
Met emmer en zeep hele dagen aan het werk
en géén Engelse keuken meer!
Maar 's avonds ging er een "sloep naar de
wal", niet omdat het vliegveld door water was
omringd, maar sergeants en commandant
waren marinemannen en daar heette de
militaire bus naar de stad "een sloep", ook als
er in velden of wegen geen water te zien was.
De stad Enschede was in 1945 tot leave-center
ingericht voor de geallieerde troepen die in
Duitsland waren gelegerd.
Dat hield in, kroegen alleen toegankelijk voor
militairen, bioscopen eveneens, de HEMA
was door de Salvation Army ingericht als
een soort cafetaria en in V&D was een groot
amusementsorkest met veel Glenn Miller
muziek.
Dus 's avonds, de haren gekamd, schoon
overhemd aan en op naar Enschede, behalve
degene die wacht had en met een stengun
gewapend het vliegveld rond moest lopen
(duur twee uur) en eigenlijk niet wetend hoe
je met zo'n ding moest schieten.
Het was toch al met al een ontspannen tijd
waarin ik niet alleen als messbediende in
de onderofficiersmess moest bedienen maar
gelukkig ook nog iets anders kon gaan doen.
Op de vliegbasis startte na enige tijd ook
een vervolgopleiding voor piloten op
tweemotorige Oxfords.
Dat betekende dat er vliegverkeersleiding
moest zijn en de baas daarvan was luitenant
Buiskool.