YPENBURG
18
Instructeur sergeant Ausems
Woensdrecht zei alleen "Het is jammer voor
je, maar je bent gezakt" en draaide zich
om. De collega' s kwamen aanlopen want die
voelden wel dat het fout zat. Daar liep ik, met
mijn parachuut onder mijn arm, omringd
door collega's die ook niet precies wisten hoe
ze mij een beetje konden troosten.
Dat was het eind van "Woensdrecht" voor mij.
Het vliegerspak moest terug naar de foerier,
een van de collega's, Lex Jordans stelde
voor nog een foto van mij te maken en dan
in zijn vliegeroverall en laarzen staande
voor een Tiger Moth, als herinnering aan
Woensdrecht, maar ik wilde niet.
Van het afscheid van de mede-leerlingvliegers
herinner ik mij niet veel, ze waren
ongetwijfeld benauwd om dat ook mee te
maken.
Ik werd naar vliegveld Gilze-Rijen gestuurd
om daar een cursus Air Traffic Control
te volgen. Er was misschien op mijn staat
van dienst vermeld dat ik op Twenthe bij
lt. Buiskoop me al met zoiets had bezig
gehouden.
Nog steeds een beetje verdoofd vanwege het
einde van mijn vliegeropleiding meldde ik
mij bij de commandant van deze andere basis.
En daar trof ik dezelfde man waar ik mij op
Ypenburg als Oorlogsvrijwilliger had gemeld.
Ik vond dat heel prettig en vertelde van de
vervelende afloop op Woensdrecht.
"Wil je eigenlijk wel die opleiding Air Traffic
Control volgen?" vroeg hij toen en zei er
meteen achter: of wil je liever de luchtmacht
helemaal verlaten?"
Het was even stil, ik moest het allemaal even
verwerken en toen besloot ik dat ik er echt uit
wilde.
"OK, je bent vanaf morgen overgeplaatst naar
Ypenburg in afwachting van ontslag
Ik heb hem heel hartelijk bedankt
en daarna....
Ik kwam niet zo gemakkelijk de militaire
luchtvaart in maar er ook niet zo een-
twee-drie uit. Het duurde maanden voor de
aangevraagde demobilisatie rond was.
Intussen was mijn verblijf in het opkomst
centrum daar bij Delft gevuld met het
gebruikelijke corvee: gewoon wachten en
bijna dagelijks de bezem hanteren: vegen veel
vegen.
Van de flight van 35 man waar ik mee in
de vliegeropleiding zat ontmoette ik op
Ypenburg na enige tijd helaas veel collega's
uit de opleiding.
Van de 35 was ik de eerste en later werden er
nog 30 afgetest.
De luchtmacht had in 1947 kennelijk geen
nieuw piloten meer nodig!
Tijdens mijn verblijf op Ypenburg kreeg ik
op een gegeven moment het verzoek van de
sergeant die voor de recreatie en algemene
ontwikkeling zorgde: (DE sergeant
Duflo (dat lidwoord vóór de naam is zeer
gebruikelijk in de militaire wereld).
Hij vroeg me of ik zo lang ik mij nog liep
te vervelen op Ypenburg, zin had om een