©I tot regelzucht kwamen daar goed tot hun recht. Een van zijn wapenfeiten daar was het organise ren van goede zuurstofvoorziening in de B-25's en de training daarvoor, zodat er karterings- vluchten gemaakt konden worden van zeer grote hoogte. Gedurende de laatste maanden voor de Souvereiniteitsoverdracht in december 1949, en nog vele maanden daarna, vloog Rob als gezagvoer der lijndiensten op Dakota transportvliegtuigen van het 20e Squadron. De ML-KNIL bleef tot de opheffing in juli 1950 luchtlijnen door de gehele archipel vliegen, waaronder naar Biak en Hollandia in het onder Nederlands bestuur gebleven Nieuw Guinea. Tussenstops op Ambon, waar inmid dels de Republiek der Zuid Molukken zich begon te manifesteren, leverden daarbij enkele keren opwindende en moeilijk momenten op. De RMS ver wachtte via Rob's Dakota om gewapende steun te kunnen vragen - lees: eisen - van het Nederlandse bestuur op Nieuw Guinea. Rob moest daar als jong Nederlands luitenantje maar mee om zien te gaan, want de orders waren duidelijk: je niet bemoeien met de nu interne aangelegenheden van de Republik Indonesia. Medio 1950 repatrieerde Rob als le luitenant naar Nederland, voorzien van een Ereteken voor Orde en Vrede en met dank voor bewezen diensten. Wegens al in Indië geconstateerde kleine afwijkingen in zijn ogen zat een verdere vliegercarriëre er niet in en hij zette zijn carrière verder als manager en uit voerder bij grote wegenbouw- en bruggenprojecten voor een Nederlandse multinational. Het bracht hem gedurende vele jaren voor kortere en langere perioden naar een groot aantal exotische oorden, van Nigeria tot Trinidad en Turkije tot Yemen. Hierbij werd hij vaak vergezeld door zijn trouwe lepe die hij na zijn Indië-periode had ontmoet op een van zijn buitenlandse plaatsingen. Eind jaren '70 vond Rob het reizen welletjes. Er volgde een wat rustiger bestaan en het gezin streek neer in Bussum, Robs oorspronkelijke 'thuishaven'. Nadat hij ook nog aan een universiteit les had gegeven in management van internationale pro jecten, volgde pensionering en stortte Rob zich op wat altijd zijn hobby was gebleven: de geschiedenis van de luchtvaart en dan in het bijzonder van de Militaire Luchtvaart KNIL. Ook werd hij, zoals al vermeld, vrijwilliger bij het MLM. Hij kwam weer in contact met oud ML-KNIL collega Otto Ward, die op dat moment een defensieopdracht had om de geschiedenis van de ML-KNIL 1942-1950 te beschrij ven. Rob hielp hieraan enthousiast mee, met name door het onderzoeken en vastleggen van de naoor logse Indische vliegopleidingen en de belevenissen van de Oorlogsvrijwilligers in Indonesië. Als vervolg op de ML-KNIL geschiedschrijving werd het plan opgevat om de fotocollectie van de ML-KNIL te ordenen, beschrijven en systematisch onder te brengen en gedurende een flink aantal jaren heeft Rob zich hiervoor enthousiast ingezet. Vele lange dagen werden thuis in Bussum doorge bracht met stapels foto's uitgespreid op de tafel en de huiskamervloer om er de beste uit te zoeken. Het resultaat mag er zijn: ruim 70 dikke ordners met beschreven beeldmateriaal over de periode 1912-1950 in Indië, ondergebracht bij de Sectie Luchtmacht Historie, nu NIMH. Het is een blijvend bewijs van Robs gedrevenheid, kennis van en gren zenloze interesse voor het onderwerp. Ongeveer tien jaar geleden vroeg Rob schrijver dezes of ik het werk aan de ML-KNIL fotocollectie van hem wilde overnemen. Uit die tijd dateert onze nauwe en zeer plezierige vriendschap. Rob had het dan wel aan mij overgedragen, maar hij bleef Indische dingen uitzoeken en beschrijven en kwam steeds opnieuw met de resultaten van zijn uitzoekerij op de proppen. Zijn aanvullende werk aan de Erelijst van de Militaire Luchtvaart KNIL heeft de eerste basis gevormd voor het samenstel len van de Gevallenen-lijst voor de Gedenkzuilen die deze zomer zijn onthuld op de voormalige Vliegbasis Soesterberg. De onthulling daarvan vormde ook Rob's laatste aanwezigheid bij een KLu-Veteranenaktiviteit, maar dat wisten we niet en niets wees er ook op dat het de laatste keer zou zijn. Uit alles bleek dat hij nog veel in zijn pijplijn had zitten. Het heeft niet zo mogen zijn. In septem ber werd hij ernstig ziek en hij heeft dat moedig en met realistische instelling aanvaard. Veel mensen worden beoordeeld op wat ze tijdens hun leven hebben gedaan. In het leven van Rob van Wijngaarden is dat veel en goed geweest. Voor Rob telde echter méér datgene wat hij zou nalaten. En dat is zeker niet minder geweest en het is blijvend. Rob, ik ben er trots op dat ik je mijn vriend mocht noemen. Die laatste brief van je betekent heel veel voor mij, en voor Otto en Henk. Bedankt voor alles. We wensen lepe en de zoons veel sterkte toe. Gerard Casius 4- 6

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Spinner | 2011 | | pagina 8