19 In de cockpit van de Sea Fury. Let op het kleine nooddeurtje aan de cockpitrand van ons enig vliegkampschip, Hr.Ms. Karel Doorman, konden worden ingescheept op Britse vliegkampschepen. Ik was al enigszins vertrouwd gemaakt op de Hawker Sea Fury op het Marine Vliegkamp Valkenburg. Het was een heerlijke ervaring om na al die jaren weer in de nauwe cockpit van een jager te zitten. Met zijn 2480 pk, ruim het dubbele vermogen van de Allison motor van de P-40, zorgden al die pk's voor een ontzagwekkend motorkoppel, waarmee je zeer voorzichtig moest omspringen bij lage snelheden, zoals bij de start of landing, maar overigens vloog de 'Fury' als een droom, licht op z'n roeren, maar niet te nerveus en 'aerobatics' waren een genot. Op een fraaie zomerdag, het was inmiddels augustus 1951, ging ik in mijn spiksplinternieuwe Sea Fury de lucht in richting St. Merryn. Mijn vliegtuig had het registratienummer '13', een nummer dat de meeste collega's tegenstond. Het was de gewoonte dat ieder vlieger zijn 'eigen' vaste vliegtuig vloog (behalve wanneer het in onderhoud was natuurlijk) en ik tartte het bijgeloof en koos de '13'. Merkwaardig genoeg zijn alle incidenten die ik met de Sea Fury zou meemaken in de loop der tijden, nimmer met de '13' geweest. Na aankomst meldde ik mij bij de commandant LTZV 1 'Bert' Bruinsma. Ik kreeg nauwelijks tijd om mijn koffer uit te pakken, en begon meteen aan de 'droge dek landingen' DDL's genoemd. Voor je aan boord werd geaccepteerd, moest je volgens de voorschriften minstens 120 DDL's in je logbboek hebben staan en ik had precies tien dagen de tijd. Op een eveneens prachtige zomerdag, 31 augustus, was het weer eens raak. Tot dan was alles routine geweest: 's morgens gestart als 'nummer drie' in

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Spinner | 2011 | | pagina 21