P.C. Coops zouden kennisnemen
van de verrichtingen van het wa
tervliegtuig van Van Meel.
Te twaalf uur steeg Van Meel
Woensdag te Tiel op, hoewel
weer en wind niet gunstig
waren. Sommigen spreken van
waaghalzerij, vergeten echter
dat een vlieger, die het met
zijn beroep meent, juist als
een kapitein van een zeeboot,
niet op mooi weer kan wachten
om eens een pleiziertochtje te
gaan maken, maar in zich de
hoogere plicht voelt, op den
bepaalden datum, het ruime
sop te kiezen.
Het ruime sop werd voor Van
Meel in letterlijken zin dadelijk
waarheid. Zodra was hij opgeste
gen en zweefde voorwaarts, of
een stevige hagel- en sneeuwbui
overviel hem. Van Meel zette
door, ondanks koude en ontij
en zag zijn flinkheid beloond.
Want de bui vooruit-ijlend,
kwam hij in rustiger luchtlagen,
het weer klaarde op en zoowaar
brak nu en dan de zon door de
wolken. Te Gorinchem daalde
hij en werd door een groot pu
bliek geestdriftig begroet.
zag men hem weder zwenken, keeren, verdwijnen,
zoekend naar een goede landingsplaats.
Nabij de Oude Plantage had hij willen landen,
doch er lagen daar zooveel Rijnaken, dat Van Meel
een andere route uitzocht, sierlijk en rustig tegen
kwart voor vier neer kwam strijken in de Maas,
nabij het paviljoen van de Roei- en Zeilvereeniging.
Het was een schitterende landing, rustig, beleidvol
en mooi van lijn.
Eenigen tijd later, toen de verwachte autoriteiten
aanwezig waren, nam Van Meel weer plaats in zijn
watervliegtoestel, dat voor het vliegen boven zee
ingericht was. Nu, de Maas leek op een zee, op dit
oogenblik. Het was een koude winterdag met een
zwaren zuidwestenwind en de vaalgroene Maas
klotste, golfde, kookte, werd voortgezwiept als een
Tot drie uur demonstreerde Van Meel te Gorin
chem. Daarna steeg hij weer op en stevende door
de nevelig wordende luchten op Rotterdam aan.
Hij was genoodzaakt laag te vliegen, om den nevel
te ontgaan. Toen hij Rotterdam naderde en de
prachtige havenwerken van uit zijn vliegtuig zag,
draaide hij bij de Parkhaven nog eens om, ten einde
van uit de vogelvlucht van het grootsche panorama
te genieten.
Hoe benijdenswaard is toch de man, die, modern
ste onder de modernen, als echte twintigste eeuwer
aldus de groote koopstad nadert en zich bewust is
van hare schoonheid.
Het was tien minuten over half vier, toen Van
Meel in zicht kwam. Maar nu, terwijl men reeds
verwachtte, dat de groote vogel neer zou strijken,
Marinus van Meel voor zijn 2-zits Brik
11