MILITAIRE EDING in het MLM Standaarduitrusting De vliegers (ongeacht het type waar ze op vlogen) hadden allemaal dezelfde basisuitrusting: VLIEGERONDERGOED, dit bestond uit een boven- en onderstuk (lang ondergoed) en had de volgende eigenschappen, isolerend, brandwerend en niet irriterend. De buitenzijde was van wol, de bin nenkant bestond uit katoen. Het advies van de Luchtmacht was, om dit ondergoed regelmatig te wassen. Het liefst thuis, omdat daar de "ontstane sporen van ondergane emoties, beter verwijderd konden worden". VLIEGERSOKKEN, eventueel konden onder deze sokken ook dunnere exemplaren worden gedragen. COL, deze colletjes gaven de vliegers bescherming tegen koude rond de hals. Sommige squadrons kozen coltruien in de kleur van hun eenheid. Bij voorbeeld rode bij het 314 Sqn. HERKENNINGSPLAATJE (dogtag), deze diende te allen tijde om de nek te worden gedragen. VLIEGEROVERALL, deze overalls waren van Nederlands fabrikaat, bekende leveranciers waren Seesing, Haverlach en Folco. Een van de noviteiten rond deze tijd, was het waterafstotende vermogen van deze overalls. Op het rechter been, hadden deze overalls de mogelijkheid het floating knife (drijvend mes) mee te voeren. Verder zat in één van de borstzakken de seinstift met patronen. Aan de zijkant, zat een sleuf in de overall waardoor de slang van de anti-g broek werd gestoken. Deze broek werd in de beginjaren, onder de overall gedragen. Het museum heeft in haar collectie, exemplaren van alle bekende uitvoeringen van vliegeroveralls uit deze periode. VLIEGERLAARZEN, deze kwamen in diverse mo dellen. Voornaamste kenmerken waren de ritsslui- 21

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Spinner | 2011 | | pagina 23