Naar MacDonald
10
Zo staat het kort in het verslag van
Cdt. 18e Squadron aan HK-KNIL te
Melbourne.
Spoedig na de landing werd de captain
van de crew, de 2e It. G. Winckel bij
de minister-president van Australië
Mr. John Curtin ontboden om in het
bijzijn van het gehele parlement te
worden gehoord.
Het was ook niet niks om als Nederlan
der met een Nederlandse bommenwer
per namens de RAAF een concentratie
Japanse onderzeeboten te vinden en
één tot zinken te brengen.
In de volgende maanden begon uitein
delijk het uitgebreid oefenprogramma
goed van start te gaan
Eind augustus 1942 losten de Ame
rikanen hun belofte in en kreeg het
18e de beloofde B-25's. De vijf oudere
machines werden ingeleverd en 18
splinternieuwe B-25's van het type C
en D kwamen er voor in de plaats.
De technische- en administratieve
diensten werd op poten gezet. Ook de
onderhoud- en reparatielijnen werden
vastgesteld. De logistieke lijnen naar
de USAAF en RAAF werden gereali
seerd.
Eindelijk kon het squadron nu op
grotere schaal gaan oefenen.
Ik zal u niet lastigvallen met de
honderd-en-één moeilijkheden die
een beginnend vliegsquadron in de vreemde in
oorlogstijd moet oplossen, voordat het als een goed
geoliede eenheid kan functioneren.
1. In oktober 1942 deelde het HQ USAAF het 18e Sqn
NEI in bij het RAAF Command om op 23 novem
ber gereed te zijn voor operationele diensten.
2. Nederlands Commando bepaalde de verplaat
sing op 01-12-1942 naar het door de Amerikanen
toegewezen vliegveld MacDonald in de NW Area
(Darwin Area).
RAAF MacDonald stond er ergens op een stafkaart
van de RAAF. Dit betekende een vliegveld voor de
planners op de staf, die de kaart bekeken en die het
vliegveld toewezen aan het 18e Sqn NEI. Zij dachten
aan een vliegveld!!
De waarheid was compleet anders.
De MacDonald strip. Duidelijk is te zien hoe deze landingsbaan te
midden van de Australische bush ligt. Er is verder geen tent noch gebouw
te bekennen.
Het vliegveld MacDonald was een aanfluiting van
alles wat de Nederlanders tot nu toe gewend waren.
Het was een kale startbaan ergens langs een weg,
verder was er vrijwel niets. De baan zelf met een
bovenlaagse steenslag, was zeer zwak en eigenlijk
te kort voor een vol belaste B-25.
Het squadron personeel moest derhalve voor van al
les zelf zorgen: bemanningsleden reden dagenlang
op bulldozers om bomen op te ruimen, drainage
greppels te graven langs de baan, en wegen te schra
pen. Er werd in eigen beheer een electrisch net
aangelegd, latrines gegraven, waterput gegraven en
een watertank boven op een heuvel gezet, telefoon
lijnen aangelegd, 120 tenten opgezet, waarvan de
piketten en palen uit wild hout moest worden ge
kapt (28 stuks per tent), keukens en messes werden
opgebouwd, enz. enz.
En dat allemaal onder tropische omstandigheden
Een traject van 900 km moest per wagenkonvooi worden afgelegd.
De westmoesson - zware regens en storm - speelde ook mee.