Consortia Heli's wereldwijd 21 1969 na vier jaar het testprogramma van EWR had afgerond, is het enige testvliegtuig dat daarvoor kan worden gebruikt. In juni 1971 wordt het pro gramma gestopt als de levensduur van elementaire onderdelen van de EWR VJ101C verloopt. En als dan de Bondsregering, de NAVO en de Luftwaffe vanuit strategisch-logistieke overwegingen nog maar wei nig belangstelling hebben voor het verticaal starten van gevechtsvliegtuigen, wordt het hele project afgeblazen. Maar het meest spraakmakende vliegtuig in Duits land na de oorlog - en ook nu nog - is ongetwijfeld de Lockheed F-104G Starfighter. Er zijn 916 'Stafs' aan de Duitse Luftwaffe en de Marineflieger geleverd. Ze zijn in licentie gebouwd bij MBB, VFW-Fokker en Fiat. Een dertigtal F-104F dual's 2) is rechtstreeks van Lockheed gekomen. Met een totaal van 292 3) vliegtuigen is bijna 1 op de 3 Starfighters in Duitsland verloren gegaan. Daarbij zijn 115 vliegers omgekomen. In de jaren '60 en '70 van de vorige eeuw past de F-104G Starfighter als multi-role jachtvliegtuig uitstekend in het NAVO verdedigingsconcept voor West-Europa. De Koude Oorlog is in volle gang en de F-104 is in die tijd de standaard jachtbommenwerper binnen de NAVO. De Starfighter wordt niet alleen voor luchtverde diging maar ook voor close-air support 4) ingezet. De belangrijkste specificatie waaraan het ontwerp van de Starfighter begin jaren '50 moest voldoen, is de snelheid van het vliegtuig. De tot dan toe gemeten supersone snelheden gaan niet verder dan Mach 1.1.5) Het is bijna niet voor te stellen dat nog geen vijf jaar later een F-104A Starfighter voor het eerst in de geschiedenis van de luchtvaart Mach 2.1 vliegt: twee keer zo snel als het geluid. 6) Het Deutsches Museum besteedt vanaf het begin van de luchtvaart in Duitsland substantieel aan dacht aan de parallelle ontwikkeling van verkeers vliegtuigen en straalmotoren. En, zoals dat zeker in Nederland maar ook in Groot-Brittan- nië en Frankrijk is gebeurd, is vliegtuigbouw in Eu ropa sinds de Tweede Wereldoorlog steeds minder een nationale aangelegenheid. Er zijn in Europa tal van consortia ontstaan die zich met het ontwerpen en bouwen van vliegtuigen bezighouden. Soms opgezet voor de bouw van één kist, maar nog vaker om economisch-strategische redenen: het voortbestaan van de vliegtuigindustrie zelf en het behoud van werkgelegenheid. Ook Duitsland heeft Met de fs-24 Phönix als eerste kunststof zweefvliegtuig is het einde van stalenrompbuis constructies in zicht gekomen. Richard Eppler en Hermann Nagele, twee leden van de Akademische Fliegergruppe van de universiteit van Stuttgart, hebben in de periode 1951-1957 dit met glasvezel versterkt polyester prototype ontworpen en gebouwd. Voor de seriebouw is het conventionele stabilo vervangen door een T-staart. De serieproductie vond plaats bij Apparatebau Nabern, een dochtermaatschappij van Bölkow. die ontwikkeling meegemaakt. Veel van de lucht vaartbedrijven uit de naoorlogse jaren zijn er niet meer of zijn opgegaan in andere grotere onderne mingen. Zo worden in Hamburg romp- en staart- secties voor Airbus, thans EADS,7) geproduceerd die in Toulouse verder worden geassembleerd. Airbus neemt in het DM dan ook een niet onbelangrijke plaats in met een rompsectie, een landing gear en een General-Electric CF6 turbofan straalmotor. Een ander naoorlogs fenomeen in de luchtvaart is de helikopter. Duitsland heeft destijds primair uit militaire overwegingen heli's aangeschaft. De eerste heli's zijn dan ook bestemd voor het Duitse leger: Agusta-Bell 47G's waarvan er een in het museum staat. Deze voor menige luchtvaart enthousiast toch wel klassieke helikopter met zijn goudvissenkom-achtige canopy staat in het Deutsches Museum naast de meest bekende heli van Duits fabricaat. Ludwig Bölkow (1912-2003), bestuursvoorzitter van het Messerschmitt-Bölkow- Blohm concern, heeft met de bouw van deze heli de Bö-105 wereldwijd op de kaart gezet. Het is de eerste heli die met een rigid rotor ook aerobatics mag vliegen. In totaal zijn er 1400 Bö-105's gebouwd die in 40 landen zijn verkocht. Voor Duitsland een groot export succes in de jaren '70 en '80 van de vorige eeuw.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Spinner | 2012 | | pagina 23