pitruiten werden met geel plastic afgeplakt, en ik kreeg een bril met blauwe glazen: door de contras terende kleuren kon ik dus niet naar buiten kijken, maar wel mijn instrumenten zien, die inmiddels waren uitgebreid met een kunstmatige horizon. Het bleek al spoedig dat blindvliegen alleen moge lijk was met enige voorwaartse snelheid, waardoor enige richingsstabiliteit werd verkregen. Maar ver tikaal starten en landen bleek onmogelijk (moderne helikopters zijn gyroscopisch gestabiliseerd en hebben dat probleem dus niet meer). Maar met aan gepaste vliegveldverlichting en een zoeklicht, dat onder de neus van de helikopter was gemonteerd, kon toch 's nachts worden gestart en in de lichtke- gel geland. En ik kreeg in mijn helikopterbrevet van de Rijksluchtvaartdienst de aantekening 'Houder dezes is, uitsluitend voor experimentele doelein den, bevoegd tot het besturen van hefschroefvlieg- tuigen voor het vliegen op instrumenten (IFR) en bij duisternis (20-01-1950)'. Met Frits Diepen, wiens firma tevens het grooton- derhoud aan de helikopter deed, kon ik goed over weg. Eens nodigde hij mij uit voor een privé gesprek tijdens een lunch in een chic restaurant, The House of Lords, in het centrum van Den Haag. Wij reden er heen in zijn Maserati 3500 sportwagen, waardoor ik al diep onder de indruk was, hetgeen echter om sloeg in onzekerheid toen hij kievitseitjes als amuse bestelde. Ik had ze nog nooit gegeten, of zelfs zien eten, en toen hij zijn eitje behendig platsloeg op zijn vlakke hand, vreesde ik voor een kort moment dat ik er wellicht tussen werd genomen, maar ik wist niet beter dan zijn voorbeeld maar te volgen. Het doel van de lunch bleek te zijn om te peilen of ik eventueel geneigd was bij hem in dienst te komen. Ik was gevleid, doch weigerde, uiteraard beleefd. Bij het opstellen van het experimentele programma van de Stichting was afgesproken dat na beëin diging alle deelnemende instanties een vlieger konden afvaardigen, die dan van mij een korte oriëntatiecursus zou krijgen. Vooral het Ministerie van Landbouw was zeer geinteresseerd in de moge lijkheden van de helikopter voor het besproeien van landbouwgewassen. Voor de grotere akkers werden vleugelvliegtuigen gebruikt, die waren uitgerust met sproeibomen aan beide zijden. Het nadeel is echter dat de randen van akkers, waar veelal hoge bomen staan, voor een vliegtuig moeilijk bereik baar zijn, omdat tijdig moet worden opgetrokken - een vrij riskante bezigheid gezien de veelal zware belading met sproei-vloeistoftanks, en dus het risico van overtrekken. De ironie van het noodlot wilde dat dit overduide lijk werd gedemonstreerd toen mijn leerling van Landbouw, Hamming (en ex-KNIL jachtvlieger) met een sproeivliegtuig op de 'klassieke' wijze veronge lukte, kort nadat hij met mij zijn eerste vlucht op de PH-HAA had gemaakt. Tot mijn consternatie, vroeg de Voorzitter van de Stichting, de voormalige Directeur-Generaal van de PTT, Ir. van Houwelin- gen, of ik de slechte tijding van het fatale ongeluk aan de vrouw van Hamming wilde overbrengen: omdat ik een collega-vlieger was, vond hij dat ik de meest geschikte persoon was om dit te doen. Ik kon niet weigeren, alhoewel ik Hamming nauwelijks kende, en zijn vrouw nooit had ontmoet. Als voorzorgsmaatregel besloot ik in elk geval een arts mee te nemen, en ik zocht een arts op in de telefoongids, die een praktijk ergens in de omge ving had. Ik had geluk want ik vond spoedig een jonge, sportieve arts, die zich zonder aarzeling beschikbaar stelde. Ik kreeg een auto met chauffeur ter beschikking van Avio Diepen (in die dagen was mijn mode van transport een motorfiets), haalde de arts op, en samen gingen wij naar Mevrouw Hamming. Na mijn zorgvuldig gekozen woorden, was mijn taak volbracht, waarna de arts het moest overnemen. Het werd voor mij een interessante belevenis om te zien hoe diverse vliegers verschillend reageerden op het wel zéér afwijkende vlieggedrag van een heli kopter. Zo bleek ondermeer dat één van de vliegers met de minste ervaring, een zweefvlieger, relatief minder problemen had dan sommige meer ervaren vliegers. Eén vlieger, een grote, forse kapitein van de Luchtmacht, met handen als kolenschoppen, haakte zelfs geheel af: 'Dit kreng is niet voor fat soenlijke vliegers!'. Helemaal ongelijk had hij misschien niet, want op een kwade dag was ik bezig LTZV 2 Jaap Schwartz, nota bene mijn beste leerling, die ik wellicht daarom dingen liet doen die nog boven zijn macht waren, en de PH-HAA sloeg toe; of liever gezegd hij (of zij, want iedereen vond het soms net een valse heks) sloeg om, waardoor de rotorbladen afbraken. Het ongeluk kwam eigenlijk niet eens zo slecht uit, want de helikopter was toch al aan groot onderhoud toe, en diverse modificaties moesten worden toegepast. Ondermeer werden de houten met linnen bespannen rotorbladen vervangen door metalen bladen. Dit was een grote verbetering; bij de oude constructie plachten de bladen bij stilstand

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Spinner | 2013 | | pagina 10