IWS Nederlandse kist Respect Bijzonder gebaar 28 trein naar Duitsland is afgevoerd. De Deutsche Luftfahrtsammlung is ondergebracht in een enorm paleisachtig gebouw nabij de Lehnte Bahnhof in Berlijn: toentertijd het grootste lucht vaartmuseum ter wereld. Op de museum inventaris staat destijds een aantal Fokker vliegtuigen: een Spin, een DR.I, een D.VII, een D.VII (EV) 6) en een D.XXI. Als Duitsland in 1942 steeds meer te maken krijgt met de gevolgen van de oorlog, besluit de DLS directie een aantal vliegtuigen te preserveren en uit de expositie weg te halen. Walter Angermund, 7) een goede vriend van de Duitse luchtvaartpionier Ernst Udet, ontfermt zich in 1943 over deze D.VII. Samen met een 28-tal vliegtuigmotoren slaat hij de Fokker D.VII op in zijn schuur in Vilsbiburg (Beieren). Aangenomen mag worden dat het Deutsches Muse um bij restauratie in 1980 navraag heeft gedaan in Nederland. Het vliegtuig is namelijk van een versie D.VII die er tijdens de Eerste Wereldoorlog nog niet was. De motorbeplating is anders en ook de typi sche machinegeweren op het motorblok ontbreken bij deze vm. MLD jager. Met nog 19 andere D.VII's is de D-28 in 1920 in dienst gekomen bij de MLD. Rond 1925 is de D-28 gemodificeerd. Het is zeer waarschijnlijk dat de originele romp waarvan de motorbeplating bij die modificatie werd aangepast, deel heeft uitgemaakt van het spectaculaire trein- transport waarmee Fokker in mei 1919 vliegtuigde- len en vliegtuigmotoren 8,9) vanuit Duitsland naar Nederland overbracht. Want - mede gelet op de De MLD Fokker D.VII D-28 op Schiphol na de capitulatie, met in de cockpit een Duitse soldaat. Naast de D.VII een Fokker TV omstandigheden waaronder dat toen gebeurde - is dat een onderneming van Fokker geweest die men zich in Duitsland nog maar al te goed herinnert. Temeer omdat Duitsland en zijn inwoners ook het nakijken hebben als de Duitse keizer op 10 novem ber 1918 erin slaagt om op een soortgelijke manier met zijn hele hebben en houden eveneens per trein naar Nederland te vertrekken. De presentatie van de D.VII in OberschleiBheim is weinig spectaculair voor een Duits museum. Dat is wel eens anders geweest. Uit 23 opties, waaronder vier van Fokker, koos de Inspektion der Fliegertrup- pen in Berlin-Adlershof in januari 1918 het ontwerp van Rheinhold Platz, chef-constructeur van Fokker. Er werden onmiddellijk 300 D.VII's besteld en de eerste daarvan vloog al in maart 1918 aan het front. Bij de Wapenstilstand op 11 november 1918 had Fokker meer dan 760 D.VII's gebouwd waarmee 48 Duitse squadrons waren uitgerust. De D.VII hoorde bij de beste jachtvliegtuigen uit de Eerste Wereld oorlog. Ook de tegenstanders van toen, zo zeggen de Duitsers nu nog, toonden veel respect voor de prestaties en de vliegeigenschappen van deze kist. Het is veelbetekenend dat de Fokker D.VII als enige vliegtuigtype met name wordt genoemd in het akkoord over de wapenstilstand, waarin wordt bepaald dat 'alle D.VII's aan de geallieerden moeten worden overgedragen'. Gezien tegen de achtergrond van deze historie, nam de Nederlandse Fokker D.VII bij het Deutsches Museum tot 1980 nog een pregnante plaats in op de eerste verdieping van de hoofdlokatie in München. Nu staat de kist onopvallend tussen een Fieseler Storch, een WACO en een Udet U-12 Flamingo. In de oude, maar fraai opgeknapte Werfthalle van het museumdepot in OberschleiBheim zou een D.VII moeten pronken te midden van haar soortgenoten en andere bekendheden uit de Duitse luchtvaarthis torie. Nu dat niet het geval is, zou er vanuit Nederland opnieuw een poging moeten worden ondernomen om deze Nederlandse D.VII terug te krijgen. In een jaar dat het 100 jaar Militaire Luchtvaart wordt ge vierd, tevens het 45-jarig jubileum van het Militaire Luchtvaart Museum, zou het een bijzonder gebaar kunnen zijn van het ons bevriende buurland.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Spinner | 2013 | | pagina 30