De Watersnoodramp - 60 jaar geleden - w Schout-bij-nacht vlieger b.d. R.J. Idzerda 6 Begin 1948 werd ik gerepatrieerd uit Neder lands Indië, evenals andere ex-oorlogsvlie gers, om in Nederland de Marine Luchtvaart Dienst te helpen op te bouwen. Ik werd geplaatst op het Marinevliegkamp Valken burg (MVKV). Feitelijk was er in die beginperiode weinig te beleven, en ik begon mij te vervelen, maar toen vond een gedenkwaardige gebeurtenis plaats. Op 27 mei 1949 landde voor het eerst een helikopter op het MVKV, een Sikorsky S 51. Wij hadden nog nooit zo'n apparaat gezien. Geen wonder, want dit was de eerste en enige helikopter in Nederland. Ik was meteen gefascineerd, en zorgde dat ik bij de ge lukkigen was die een rondje mee mochten vliegen. Toen ik voorts hoorde dat de toenmalige vlieger, LTZV 2 Eduard Senger, binnenkort zijn tijdelijke functie als directeur van de 'Stichting Hefschroef- vliegtuigen' zou neerleggen in verband met zijn vertrek uit de Koninklijke Marine, aarzelde ik geen moment en diende prompt een verzoek in om in zijn plaats te worden benoemd. De Stichting Hefschroefvliegtuigen was in 1947 op gericht door een aantal overheidsinstanties, zoals de Ministeries van Landbouw, Oorlog en Marine, Verkeer en Waterstaat, de PTT, het Nationale Lucht vaart Laboratorium (NLL), het Nederlands Instituut voor Vliegtuigontwikkeling (NIV), en bedrijven zoals Fokker, de KLM en Avio Diepen. Deze laatste firma had het initiatief genomen toen was gebleken dat de Amerikaanse vliegtuigfabrikant Igor Sikorsky de eerste werkelijk bruikbare helikopter had geproduceerd, de S 51, en stuurde zijn testvlie ger, Hein Bulten, naar de VS om als eerste Neder landse helikoptervlieger bij de Sikorsky fabriek te worden opgeleid. De stichting werd gevestigd op het vliegveld Ypen- burg bij Den Haag. De toenmalige Vlagofficier MLD Schout-bij-nacht Schaper deed toen een slimme zet en stelde MLD-personeel beschikbaar, bestaande uit Bij de Stichting Hefschroefvliegtuigen met Sgt.vliegtuigmaker Bogert (rechts) en de "paaien" Toet en Van den Berg een vlieger, dat was dus Eduard Senger, een zeer er varen sergeant-majoor vliegtuigmaker, Harmelinck, en twee vliegtuigmakers, van den Berg en Toet. Harmelinck werd even voor mijn komst opge volgd door Piet Visser. Visser had al zijn reputatie gevestigd toen hij voor het eerst kennis maakte met de helikopter. Begeleid door Harmelinck die hem wegwijs moest maken, stonden zij op een gegeven moment boven op het toestel, terwijl Harmelinck omstandig de functies uitlegde van de diverse on derdelen van de zeer gecompliceerde rotorkop met zijn negen scharnieren en drie dempers. Al luis terende, begon Piet plotseling met zijn wijsvinger te wrijven op één der drie armen van de rotorkop, waaraan de rotorbladen zijn bevestigd. 'Wat doe je nou, Piet 'Hier zit een barst in.' 'Ben je gek, man, dan kan niet - dat is titanium! GVD je hebt gelijk!!!'

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Spinner | 2013 | | pagina 8