IMO Geen steun Ander verhaal 22 blijkt uit mijn gesprek met Claude Tourniaire. Daar komt de liefde slechts van één kant. Het Franse De partement van Defensie heeft niet veel op met dit soort particuliere collecties. En nog minder met het cultiveren van haar eigen erfgoed, zegt Tourniaire. 'Wat is geweest is geweest en wat niet meer nodig is, wordt verschroot'. Ik beluister het uit de mond van de museumdirecteur zelf. Het lijkt in tegen spraak met de museale activiteiten die de Franse luchtmacht zelf op de huidige heli basis Orange genereert. Niet dat er een historische static is te zien van ooit aldaar gestationeerde vliegtuigen, dat niet. Maar wel een inhoudelijke tentoonstelling over de historie van de vliegbasis die is vernoemd naar Capitaine Maurice De Seynes. De bemerkingen van Claude Tourniaire staan dan ook in schrille tegenstelling met nogal wat andere vliegtuig verzamelingen verspreid in het Franse land. Wat je ziet, is wat je krijgt. En alles bij elkaar ziet de collectie van Tourniaire en de zijnen er niet florissant uit. Luchtvaartmusea in Frankrijk zien er vrijwel nergens spic en span uit. Behalve dan in het Musée de l'Air et de l'Espace op Le Bourget, het Musée Régional de l'Air op Angers-Marcé en bij de Amicale Jean-Baptiste Salis op La Ferté-Alais. Maar 't heeft toch ook wel een zekere charme, die Franse slag. Wie daardoor heen wil kijken, ziet dat en thousiasme en doorzettingsvermogen de stuwende krachten zijn achter de museumdirecteur. 'Het is aan de persoonlijke contacten van Les Amis te dan- Als er begin '50-er jaren bij de aanleg van de ver nieuwde Base Aérienne-115 zoals de Franse lucht macht de vliegbasis van Orange heeft gecodeerd, nog geen eetgelegenheid is op het veld, gaan de officieren-vliegers lunchen en dineren in het nabij gelegen restaurant van de familie Tourniaire. Zoon Claude lijkt te zijn opgegroeid met de vliegbasis. Samen met enkele oudgedienden van het '5e' heeft hij in 1990 de vriendenkring opgericht. Zij hadden en hebben nog steeds grote behoefte het erfgoed van hun geliefde jachtvliegsquadron te bewaren. Een zinvol initiatief waar velen van ons, vrienden van het MLM of leden van een KLu postactieven contactgroep, zich best wel iets bij kunnen voorstel len. Maar in Frankrijk is dat een ander verhaal, zo Directeur van het Musée de lAéronautique in Orange en Président en oprichter van de 'Amis de 5ème Escadre de Chasse', Claude Tourniaire, is een man van 'handen uit de mouwen en aanpakken' Een lijntje jachtvliegtuigen van verschillend pluimage: v.l.n.r. Hawker Hunter, Fiat G-91R, MiG-21PFM Fishbed, Dassault Super Mystère B.2, Dassault Mystère-IVA en een Sud-Ouest Vautour-IIN. Franse militairen schijnen nog steeds een hoofddeksel te moeten dragen. Alle vliegtuigen op dit terrein dragen altijd een cockpit cover. Helaas... Het museum is door de week geopend. Althans volgens de website van Les Amis. Nadat ik al twee keer voor een gesloten hek heb gestaan en zonder verdere reactie een antwoordapparaat heb ingesproken, loop ik in het centrum van Orange bij toeval een van Les Amis, de Vrienden, tegen het lijf. Hij maakt direct contact met Tourniaire en er wordt een afspraak gemaakt voor een week later. Pas als ik opnieuw drie kwar tier voor een nog steeds gesloten hek heb gewacht en nog eens twee telefoontjes heb gepleegd, vindt mijn bezoek, enigszins geforceerd, alsnog plaats. Relations Publiques staan vooralsnog niet in het vocabulaire van mijn Franse vrienden.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Spinner | 2013 | | pagina 24