un; 6 toenmalige Sectie Luchtmacht Historie, later NIMH, kwam ik Otto steeds figuurlijk weer tegen. Daar is wat we noemden de "Collectie Ward" nog steeds de hoofdbron voor bestudering van de ge schiedenis van de ML-KNIL. Blijvende monumenten voor de geweldige inzet van Otto om dit stuk Indi sche geschiedenis van de Kon. Luchtmacht te docu menteren en beschrijven. Otto Ward werd geboren in 1921 in het toenmalige Batavia. Zoals vele jongelui in die tijd wilde hij bij de luchtmacht en meldde zich aan voor de vliegop- leiding. Het had ook een muziek-carrière kunnen worden, want Otto had al een reputatie opgebouwd als jonge jazz-pianist die regelmatig optrad voor de NIROM, de Ned. Indische Radio Omroep. Maar het was oorlog en dan maakte je een andere keuze. Van dat muziektalent heeft de luchtmacht overigens veel plezier gehad, want Otto was altijd wel te ver leiden om achter de piano te kruipen en verbaasde iedereen dan met een geweldige boogie-woogie ses sie. Tot heel recent was hij op de ML-KNIL Reünies in Bronbeek nog achter de toetsen te vinden. Nauwelijks opgeroepen in militaire dienst werd Otto met de ML-Vliegschool in februari 1942 ge- evacueerd naar Australië en vervolgens naar de Royal Netherlands Military Flying School in Jack son, Mississippi. Daar werd hij, met vele anderen, slachtoffer van de nogal arbitraire manier waarop leerling-vliegers werden "uitgewassen". Het KNIL had vergeten ook leerling-waarnemers, -telegrafis ten en luchtschutters te evacueren, en die moesten dus uit de gelederen van de leerling-vliegers worden gehaald. Otto en een stel van zijn maatjes waren het er niet mee eens, hetgeen resulteerde in een paar weken bedenktijd onder streng arrest. De moeilijkheid was wel dat de Nederlanders op het Jackson Army Air Field niet beschikten over een eigen wachtgebouw met bijhorende cellen. Geen probleem - Generaal van Oijen vroeg de burgemees ter van Jackson of hij de opstandige jongelui een poosje in de county jail kon opbergen. Dat was toen in het Amerikaanse Zuiden met bijbehorende ras senscheiding geen prettige verblijfplaats. Otto en vrienden kozen eieren voor hun geld en Otto werd telegrafist-luchtschutter op de B-25 Mitchell. Na het vliegen van zijn operationele tour bij het 18e Squadron vanuit NW Australië - die met een Vlie- gerkruis beloond werd - maakte Otto van de radio techniek zijn hoofdvak en kort na de oorlog vinden we de vaandrig Ward op Biak (Nieuw Guinea), waar zijn opdracht was om in de enorme door de Ameri kanen achtergelaten dumps bruikbare spullen voor de ML-KNIL te vinden. Later diende hij op Andir (Bandoeng) als leraar, en later als commandant, van de ROS, de Radio Opleidings School. Nadat Indone sië onafhankelijk werd droeg de 1e luitenant Ward de ROS over aan de jonge Indonesische Luchtmacht en volgde repatriëring naar Nederland en een nieu we loopbaan bij de Nederlandse luchtmacht. Na zijn pensionering stortte Otto zich, zoals hierbo ven al vermeld, vol enthousiasme in een nieuw car rière: de geschiedschrijverij. Hij was, met steun van Rob van Wijngaarden en Wim de Kock - beiden ons ook al ontvallen - de uitvoerende tak van het ML- KNIL Geschiedenis-comité, dat was opgericht met deelname van Generaal Bertie Wolff en Kees Mer- kelbach. Die geschiedschrijving zou zijn levenswerk worden en hij is er tot aan zijn overlijden steeds mee bezig gebleven. Onvergetelijk was zijn uitge breide voordracht bij de KLu Historische Vlucht op Gilze Rijen in april vorig jaar, ter gelegenheid van de 70e verjaardag van de oprichting van Otto's 18e Squadron. Een prachtig stuk geschiedenis vertelde hij en het was vooral ook extra indrukwekkend als je je realiseerde dat de fysieke inspanning hem zwaar moet zijn gevallen. Bij mijn eigen bezigheid met de geschiedenis van de ML-KNIL heeft Otto een belangrijke en aanmoe digende rol gespeeld. Daarnaast was hij vooral een goede vriend met een inspirerend optimistische instelling. Als ik hem de laatste tijd vroeg hoe het ging, dan antwoordde hij dat de dagelijkse dingen hem zwaar vielen, maar dan brak ook steeds weer die prachtige glimlach door, met de woorden: "maar ik ben nog steeds bezig met uitzoeken en schrijven, hoor! We gaan door!" Het is een voorrecht om Otto te hebben mogen kennen. We hebben veel aan hem te danken; zijn bijdragen aan de Luchtmacht-geschiedschrijving zijn van grote waarde en zullen dat blijven, want wie zich verdiept in de luchtvaartgeschiedenis van het oude Nederlands Indië komt steeds Otto Ward weer tegen. Hij heeft een belangrijke erfenis achter gelaten en daarmee waargemaakt dat "Old Soldiers Never Die". We zullen hem niet vergeten. Gerard Casius.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Spinner | 2013 | | pagina 8