Het vliegen begint:
de Proefvliegafdeling
bezit een Farman F-20. Als hij in maart 1914 plotse
ling overlijdt, biedt zijn broer, Luitenant ter Zee
H.G. van Steyn, het toestel aan aan het Indische
Gouvernement ten behoeve van de Proefvliegafdee-
ling. Echter ten gevolge van de eerste wereldoorlog
wordt het toestel niet meer naar Indië gezonden,
maar wordt gebruikt om op Soesterberg Indische
vliegers op te leiden. Het toestel krijgt de registratie
K-3. In 1916 wordt dit toestel omgeruild met de Far
man F-22 LA-21 van de LVA. Dit toestel krijgt dan de
registratie K-4. De K-3 wordt de nieuwe LA-21. Wat
hiervan de reden is geweest is niet bekend.
Begin 1913 vertrekt de luitenant Ter Poorten per
schip naar Nederlands-Indië, waarbij hij aan boord
de tweepersoons Déperdussin meeneemt.
Daar men in Indië het gevoel heeft, de luchtvaart
door Nederland te worden opgedrongen en grote
twijfels heeft over de Indische atmosfeer en de duur
zaamheid van de houtconstructies in de tropen,
wordt het vliegen met de Déperdussin al bij voor
baat onderuit gehaald.
Men verzoekt de twee nog bij De Brouckère aanwe
zige tweedekkers aan te houden en de Déperdussin
terug te mogen zenden, teneinde de houtverbindin
gen door metalen te laten vervangen.
De vliegtuigen zijn gereed op het moment dat de
eerste wereldoorlog uitbreekt en worden dientenge
volge niet meer naar Nederlands Indië verzonden.
Op 30 mei 1914 wordt het Gouvernementsbesluit,
"regelende de instelling van een Proefvliegafdeeling
voor het Koninklijk Nederlandsch-Indische Leger",
bekrachtigd. Drie officieren en veertien onderofficie
ren en minderen worden bij de Proefvliegafdeling
(PVA) te werk gesteld.
De Glenn Martin TA vlak voor de eerste vlucht met luitenant
Ter Poorten met valhoed
Nadat enkele aangeboden burgertoestellen als ver
ouderd en oudroest zijn verworpen, vertrekt in
januari 1915 een commissie bestaande uit kapitein
Visscher en luitenant Ter Poorten naar de Verenigde
Staten om vliegvelden en fabrieken te bezoeken. De
commissie heeft de opdracht twee hydroplanes aan
te kopen, omdat men in eerste instantie huiverig
is om al geld aan vliegvelden te besteden. De toestel
len moeten wel op eenvoudige wijze kunnen wor
den omgebouwd tot landvliegtuig. De keuze van de
commissie valt op een tweetal Glenn Martin TA hy
droplanes voorzien van een 140 pk Hall Scott motor.
Luitenant Ter Poorten verbetert tijdens zijn verblijf
in de Verenigde Staten twee records: hij vliegt van
Los Angelos naar San Diego en terug zonder tussen
landing in 3 uur en 25 minuten, daarmee het vorige
record met een uur verbeterend. Daarna stijgt hij
tot 6500 meter, een officieus wereldrecord.
In oktober keert de commissie terug, waarna direct
wordt begonnen met het inrichten van een vlieg
kamp te Tandjong-Priok.
Op 18 oktober komen de twee vliegtuigen aan, waar
na op 6 november door Ter Poorten de eerste vlucht
met een militair vliegtuig in Nederlands Indië wordt
gemaakt.
Er kan worden beschikt over twee vliegers, kapitein
Ockerse, die in 1912 zijn vliegbrevet haalde en luite
nant Ter Poorten. Daarnaast zijn nog twee officieren
van het KNIL in Nederland in opleiding.
Na de successen op het water wordt besloten tot
het gebruik van landvliegtuigen. Bij Pamanoekan
wordt in januari 1916 een stuk terrein leeggekapt
en ontstaat het vliegveld Kalidjati.
Op 8 februari wordt de eerste vlucht op Kalidjati
gemaakt door luitenant Ter Poorten met een, nu
met wielonderstel uitgeruste, Martin TA.
Op 14 februari maakt Ter Poorten een vlucht, met
als passagier luitenant-generaal Michielsen, de com
mandant van het leger. Het toestel glijdt af en van
40 meter hoogte stort het neer. Generaal Michielsen
wordt daarbij direct gedood en Ter Poorten zwaar
gewond.
Enkele dagen na dit ongeval vertrekt een commis
sie naar Amerika om nieuwe vliegtuigen te kopen.
Als instructeur-werktuigkundige wordt de burger
vlieger J.W.E.L Hilgers aangenomen, de oudste
Indische vlieger en de eerste Nederlander die boven
Nederland heeft gevlogen (29 juli 1910 bij Ede).
Met de overgebleven Martin TA worden de oefenin
gen als hydroplane bij Tandjong-Priok voortgezet.
Het blijft bij taxiën, want opstijgen is niet meer mo-