gelijk. Na "groot onderhoud" kan op 8 augustus nog een korte vlucht worden gemaakt, maar wegens gebrek aan onderdelen vlot het verder niet. Eind september komen twee nieuwe vliegtuigen van het type Glenn Martin type T.T. met een Hall Scott motor van 90 pk uit Amerika aan. De eerste vlucht daarvan verloopt prima, maar hierna lukt het niet meer, om met meer dan één persoon op te stijgen. Hierdoor kan er niet worden opgeleid. Begin oktober wordt besloten één van de vliegtuigen met spoed om te bouwen tot landvliegtuig, wat 110 kg in gewicht scheelt. Door alle tegenslagen wordt in 1916 slechts 3 uur en 5 minuten gevlogen. De tot landvliegtuig omgebouwde hydroplane van het type TT wordt in januari 1917 door Hilgers inge vlogen. Het vliegtuig voldoet goed, zodat eind febru ari weer met een passagier kan worden gevlogen. Begin april keert de commissie uit de Verenigde Staten terug met twee Glenn Martin type TT's leer- vliegtuigen en acht Glenn Martin type R. De toe stellen zijn door de vliegers in de commissie in Californië als landvliegtuig en als watervliegtuig in gebruik genomen. De landvliegtuigen gaan naar nieuwe velden in de buurt van Bandoeng. Er wordt nu zoveel gevlogen, dat de geruchten "gaten in de lucht boven Indië" naar het rijk der fabelen kan worden verwezen. Meerder vliegers komen solo en er wordt meege daan aan legermanoevres. Nadat de hydroplanes te Tandjong-Priok zijn ingevlogen, worden deze alle omgebouwd tot landvliegtuig en overgevlogen naar Bandoeng. Tandjong-Priok wordt opgeheven. Rond Bandoeng zijn inmiddels een aantal vliegterreinen beschikbaar: Rantja-Ekèk, Soekamiskin en Kalid jati. Rantja-Ekèk wordt al spoedig weer opgeheven omdat het niet voldoet. Door de successen in 1917 wordt voorgesteld de Proefvliegafdeeling op te heffen. De Martin R 8"

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Spinner | 2014 | | pagina 9