D-Day 8 zouden volgen. Ook werd het squadron in het kader van de oorlogsvoorbereiding in de vroege lente van 1944 in simpele enkeldoeks tenten gelegerd op RAF Dunsfold; de sanitaire voorzieningen waren navenant (latrines). Deze maatregel was erop gericht om de (relatieve) luxe van het messleven en de voor de legering gebruikte «comfortabele» nissenhutten te ontwennen. Na de invasie zouden de mannen im mers op het Europese vasteland achter de oprukken de geallieerde legers moeten gaan opereren vanaf plaatsen met zeer weinig infrastructuur die door al het oorlogsgeweld ook nog eens grotendeels vernield zou kunnen zijn. De wegen in Zuid-Engeland werden allengs meer verzadigd met militaire konvooien. In dezelfde periode kwam generaal Eisenhower ("the supremo himself") op bezoek bij het squadron om het personeel moed in te spreken. Tenslotte kregen begin juni 1944 alle kisten invasiestrepen om een be tere identificatie "friend or foe" mogelijk te maken. De marine battledress werd ingeruild voor de RAF battledress met marinedistinctieven om een simpe ler logistiek mogelijk te maken. Inmiddels gingen de operaties en de oefeningen gewoon door. Men werd zich bewust van verhoogde activiteiten. De vloot was aan het uitvaren: Hr.Ms. Flores en Soemba7 waren met hun 15 cm kanons bestemd voor kustbombar- dementen in respectievelijk de Britse sector en de Amerikaanse sector van de invasiestranden. Daar naast waren twee flottieljes Nederlandse MTB's8 met andere geallieerde schepen gereed om met rateltuig en andere middelen richting Calais te varen om de Duitsers te doen geloven dat de invasie daar zou gaan plaatsvinden. De verouderde kruiser Hr.Ms. Sumatra was in konvooi onderweg naar de invasie- stranden om te worden afgezonken als golfbreker voor de Mulberryhaven nabij Arromanches9. Ook zwaar beladen koopvaarders waren met mannen en materieel onderweg naar de invasiestranden. Op 5 juni 1944 werd het squadron 320 geconsigneerd. Op de battle order van 6 juni stonden 16 bemanningen van 320 als standby vermeld; van 320 waren 20 Mit chells operationeel gereed (90%). Ging het nu echt gebeuren? Op 5 juni om 22.30 uur werden twaalf 320-bemanningen gebriefed. Voor het verhaal van de invasie bezien vanuit een bemanning van het squadron 320 maak ik gebruik van de vrijwel letterlijke tekst van een getuige die het zelf meemaakte namelijk Hans van der Kop10 de Voor de Mitchell FR204/S v.l.n.r. waarnemer H.J.E. van der Kop, 320-commandant HV.B. Burgerhout en de vliegtuigschutters H.JA. van Lingen en M. Goudeketting, Dunsfold 12 juni 1944.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Spinner | 2014 | | pagina 10