Naschrift 11 werd de 21e SS-Pantserdivisie opnieuw aangevallen door vier Mitchell squadrons waaronder 320 in de bossen rond Grimbosq en St.Laurel de Condel. Na 13 juni werd squadron 320 in het verband van de no 2 Group praktisch continu ingezet voor een veelheid aan opdrachten. Hierbij ging ook wel eens wat mis. Bij een gecombineerde aanval van de squadrons 320 en 226 op troepenconcentraties en transporten nabij Gonneville-sur-Merville werden door de A-flight van 320 bij vergissing enige bommensalvo's binnen de eigen linies afgeworpen. Op 22 juni 1944 werd een groot succes behaald: bij de zwaar verdedigde hoog ovens in Colombelles bij Caen werd het centrum van de Duitse verdediging - dat zich op slechts 700 meter van de opgestelde 51e Highland divisie bevond - in het hart geraakt met 120 ton dekkend liggende bommen, waarna de Schotten de verbijsterde vijand met "pipes and drums13" tegemoet traden. Voor deze precisieaanval werd squadron 320 zeer geprezen. De verliezen waren zwaar getuige de volgende droeve opsomming van de maand juni 1944. In de nacht van 7 op 8 juni botsten al direct na de start twee vol met bommen beladen Mitchells met de bemanningen Dobson en IJsselstein in het nachtelijk duister tegen elkaar: beide kisten stort ten neer, acht mannen kwamen om. Boven het doelgebied werd in dezelfde aanval de Mitchell met bemanning Hamilton neergehaald: vier man sneuvelden. De Mitchell van bemanning van der Wolf kreeg in de avond van 12 juni tijdens de bommenrun een Flak-voltreffer; de vlieger slaagde er maar net in het Kanaal te halen waar hij kon ditchen waarna de bemanning werd gered door de Engelse torpe- dobootjager HMS Blankney. Bemanning Brand werd in de avond van 12 juni boven het doelgebied geraakt en stortte brandend neer; de bemanning slaagde erin het vliegtuig per parachute te verlaten en werd krijgsgevangen gemaakt. In de nacht van 12 op 13 juni keerde de Mitchell met bemanning Sillevis niet terug van een bom bardement op het spoorwegemplacement van Lisieux; vijf man werden aanvankelijk als vermist opgegeven; later bleken ze te zijn gesneuveld. Op 20 juni werd de Mitchell van bemanning Den Tex Bondt neergeschoten; vier man sneuvelden. Op 24 juni werd de bemanning Loohuizen neer geschoten tijdens een aanval op een V-1-lanceer- inrichting bij het Chateau d>Ansennes, vier man sneuvelden. Squadron 320 bleef na juni 1944 opereren in het geallieerde verband ter ondersteuning van de optrekkende legers. In oktober 1944 werd het squadron overgeplaatst naar het vliegveld Zaventem in België en vanaf mei 1945 vanaf de vliegbasis Achmer bij Osnabrück. Het squadron werd op 1 mei 1946 (naar later bleek tijdelijk) op de vliegbasis Twenthe uit dienst gesteld. Vanaf maart 1943 tot aan de bevrijding van Nederland maakte het squadron 320 in totaal 3252 operationele vluchten met Mitchells. Hierbij sneuvelden achtentachtig bemanningsleden en gingen 34 Mitchells verloren. Het totaal aantal gesneuvelden van het squadron 320 in de oorlog bedroeg daarmee 157 man. Het personeel van squadron 320 viel in deze oorlogsperiode een groot aantal Nederlandse en Britse Koninklijke Onderscheidingen ten deel14 Noten: 1 Toespraak CDRV b.d. Hans van der Kop 8 juni 1994; L. Honselaar, «Vleugels van de vloot», Rotterdam, 1950; Nico Geldhof, «De operaties van 320 squadron» Maarssen, 2006; Erwin van Loo, «Eenige wakkere jongens», Amsterdam 2013; Gedenkrol MLD (www.traditiekamermld.nl). 2 Van de overige vliegtuigen werd een deel opgeslagen in Felixstowe om te worden ge sloopt; een ander deel werd overgebracht naar Calshot teneinde te worden verscheept naar Soerabaja. 3 In juli 1942 zou 321 weer worden opgericht in Ceylon voor de strijd in het oosten. 4 Uit deze reservevoorraad zou half oktober 1940 de marinevlieger Heije Schaper (de latere vlagofficier marineluchtvaartdienst en bevelhebber der Koninklijke Luchtmacht) een Fokker T8W gebruiken met een bijzondere opdracht, namelijk om naar het bezette Nederland te vliegen en daar op het Tjeukemeer zijn marinecollega Lodewijk van Hamel op te halen. Deze opzet mislukte door verraad en Schaper kon onder zwaar Duits vuur ternauwernood naar Engeland ontkomen. 5 Daarnaast voerden de geallieerden met zware bommenwerpers strategische bombar dementen uit op industriële doelen om de olievoorzieningen van de Duitse troepen lam te leggen en op het totale spoorwegennet om de aan- en afvoer van troepen onmogelijk te maken. Later werden ook andere strategische doelen gekozen. 6 FLAK Fliegerabwehrkanone 7 Deze beide schepen werden bekend van eerdere acties in de Middellandse Zee en "the terrible twins" genaamd. 8 Snelle motortorpedoboten. 9 De 15 cm kanons werden verplaatst naar Hr.Ms. Flores en Soemba. De oude dame werd met een gemengde Brits-Nederlandse kernbemanning naar Arromanches gevaren en daar op 9 juli ten 17.21 uur afgezonken door het ontsteken van springladingen. Ze diende met andere schepen - waaronder twee van onze koopvaarders - als golfbreker om de kunstmatige Mulberryhaven te beschutten tegen de stormen en de deining. 10 De toenmalige officier vlieger der derde klasse H.J. van der Kop, later Schout bij nacht vlieger titulair. 11 Overdag werd veelal in boxformaties (veelvouden van 6 vliegtuigen) gevlogen, terwijl 's nachts individueel werd gevlogen, gesepareerd door timing en hoogte b.v. starten met 3 minuten tussenruimte en vliegend op een eigen hoogte. 12 Een snelle fighter-bomber vrijwel geheel van hout gemaakt. 13 Doedelzakken en trommels. 14 Het vliegend personeel van squadron 320 ontving in totaal 179 Nederlandse en 16 Britse Koninklijke Onderscheidingen, te weten: 1 Militaire Willemsorde, 175 Vliegerkrui zen en 3 Bronzen Leeuwen, alsmede 2 Distinguished Service Orders, 10 Distinghuished Service Crosses, 3 Distinghuished Flying Medals en 1 Mention in Dispatches. Het grondpersoneel van het Squadron 320 ontving in totaal 22 Nederlandse en 2 Britse Koninklijke Onderscheidingen, te weten: 4 Ridder in de Orde van Oranje Nassau, 9 Zilveren eremedailles der Orde van Oranje Nassau en 9 Bronzen eremedailles der Orde van Oranje Nassau, alsmede 2 British Empire Medals.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Spinner | 2014 | | pagina 13