De CVS III gebrevetteerde op 2VB Andir 120 Squadron GOS in 1950 Het 122 Squadron op 11-VB M e d a n botsing met een een sawa dijkje waar de Mustang zich in boorde. Sgt. Thomassen kwam daarbij om het leven. Het ongeluk vond plaats op circa 25 km zuid oost van Bandoeng en 500 m van de hoofdweg naar Madjalala - Paseh. Nadat de onfortuinlijke vlieger geborgen was, werd hij op 16 december met militaire eer begraven op het ereveld Pandoe in Bandoeng. Drie Kittyhawks, gevlogen door onder meer de twee de luitenants Carp en Van der Meulen in de J-365 respectievelijk de J-322, brachten een laatste groet. Na 22 december werd er door de drie LSK vliegers gedurende een week niet gevlogen in verband met de kerstdagen en de voorbereiding van de komende Soevereiniteitsoverdracht op 27 december 1949. Op 22 december vloog tweede luitenant Van der Meulen als passagier mee met de Mitchell M-342, bestuurd door kapitein Hansen en sergeant-majoor Noorman van der Dussen, naar Soerabaja. Hij bracht daar een kort bezoek aan zijn broer die vlieger was bij het Oostelijk Verkennings- en Transport Squadron van de MLD. Op 30 december werd met een circa 45 minuten durende stuntvlucht, afscheid genomen van de Kittyhawk. Daarbij maakten de tweede lui tenants Determeijer en Van der Meulen voor hun stuntvlucht op die dag beide gebruik van de J-322. De tweede luitenant Carp had deze stuntvlucht al op 22 december met de J-365 gemaakt. Bij het 120 Squadron werden in december 1949 in totaal 76 trainingsvluchten maakt. De LSK'ers vlogen in deze maand ieder circa twee uur op de Harvard en dertien uur op de Kittyhawk. Met de J-322 werd op 31 december door de tweede luitenants Determeijer en van der Meulen de allerlaatste Kittyhawk lesvluchten gemaakt in het bestaan van 120 Squadron GOS (Foto van Rijswijk) Eind december meldde de twee net gebrevetteerde vliegers van CVS III zich op Andir. De sergeant WJ.M. Oostwegel en een tot nog toe onbekende vlieger verkeerden in de verwachting dat zij daar verder op geleid zouden worden tot jachtvlieger. In plaats van te vliegen moesten ze echter eerst achter de boeken voor de theorie. Voordat ze de gelegenheid kregen om een eerste vlucht in een jachtvliegtuig te maken, werden ze doorgestuurd naar het 18 Squadron op 1VB Tjililitan om als tweede bestuurder op de B-25 "Mitchell" gedurende het laatste halfjaar een groot deel van Indonesië te zien. Met ingang van januari 1950 begonnen de drie LSK vliegers bij het 120 Squadron GOS aan een twee weken durende conversie naar de North American P-51D/K Mustang. Na de gewenning kregen de drie op 12 januari de mogelijkheid om voor het eerst te schieten op het artillerie schietterrein van Batoedjad- jar. Men wierp twee bommen af. Ook werden vier roc kets afgeschoten en werd er geoefend in het gebruik van de boordwapens. De dag ervoor had men geoe fend op de duikhoek. Dit hield in dat men de gehele procedure oefende die vooraf ging aan het afschieten van rockets. Op 14 januari werd het 120 Squadron GOS opgeheven waardoor de drie met ingang van 17 janu ari overgingen naar het 120 Squadron. Ze kregen in januari een ML-brevet uitgereikt van het "Koninklijk Nederlands-Indisch Leger! Na de opheffing van de 120 Squadron GOS werden eerste luitenant W.(Bob) Bartelings en sergeant majoor Th. (Dick) H. Gottschalk overgeplaatst. Eerste luitenant Bartelings kreeg een staffunctie en sergeant-majoor Gottschalk ging terug naar de vlieg- school te Kalidjati. Eind 1949 stond het 122 Squadron op 11VB Medan onder leiding van kapitein P.(Flip) A.C. Benjamins. Van de oude bezetting waren naast de commandant enkel de sergeant-majoors R.(Ronny) van Beers en M.(Manus) Mulder nog aanwezig. Sergeant-majoor van Beers zou op 9 januari met de H-330 zijn laatste Mustang vlucht maken waarna hij zou repatriëren naar Nederland. Op 31 december 1949 arriveerden de eerste luitenant K.(Karel Herman) H. Bakker en de tweede luitenant

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Spinner | 2014 | | pagina 10