De Ferry 11 Training Kapitein Benjamins reisde eind januari van Medan naar Bandoeng om zijn in november gestarte spring- cursus aan de School Opleiding Parachutisten te Tjimahi af te ronden. Op 4 februari was het zover en kreeg hij zijn brevet uitgereikt. Ondanks de Soevereiniteitoverdracht werd er in de eerste drie maanden van 1950 nog een volledig ope rationeel trainingsprogramma doorlopen. Daartoe behoorden ondermeer oriëntatie- en formatievluch- ten en het uitvoeren van duikoefeningen. Maar ook oefeningen met de grondstrijdkrachten waarbij berichten werden afgeworpen en met seinlappen werd gewerkt. Op het schietterrein van de vliegba sis Medan en op een range in het oerwoud werd geschoten met rockets, bommen en boordwapens. Het schietterrein van de basis lag naast de startbaan. Daar schoot men zowel met rockets als met de boord- wapens. Het doel werd daarbij aangegeven met een groot wit houten kruis dat midden op het terrein lag. De drie jonge vliegers van CVS III vlogen op 9 februari een dry run De volgende dag mochten ze hun eerste raketten afschieten en bommen afwerpen. De tweede luitenant Vogelaar schoot daarbij met een voltreffer de aanwezige doelmarkering volledig aan gruzelementen. De resultaten van het schieten met de boordwapens op de doelen op Medan worden vastgesteld (Foto Vermeulen) Op 9 februari 1950 werd er door de meer ervaren vliegers van het 122 Squadron een Army Coöp gevlo gen. Men had de opdracht gekregen om een aanval uit te voeren met 250 ponds bommen op een "boer derij omdat in de buurt van dit gebouw met enige regelmaat geschoten werd op voorbij rijdende Neder landse voertuigen". De als vierde vliegende sergeant Tempelman melde dat de nummer drie tweede lui tenant Van der Roer een "Bullseye" had waardoor het doel geheel vernietigd werd. De drie CVS IlI'ers gingen op 8 maart schieten op doe len die op de range in de bush waren opgesteld. Als eerste was tweede luitenant Vogelaar aan de beurt die zo laag vloog dat bij terugkomst op Medan de bladeren uit de air intake gehaald moesten worden. Als tweede vloog tweede luitenant Vermeulen die de navigatielichten er af vloog. Als laatste dook sergeant Sijbers naar de doelen en raakte met zijn vliegtuig, de H-330, de kruin van een boom waardoor zijn vliegtuig beschadigd werd. Bij terugkomst bleek dat de mitrailleurs van de H-330 verbogen waren en dat er circa een vierkante meter van de vleugelbeplating ontbrak. De schade was zodanig dat het toestel voor reparatie naar de eerste Vliegtuig Reparatie Afdeling op Andir overgebracht moest worden. Daar bleek ook dat de hoofdligger van de vleugel beschadigd was. Als gevolg van deze oefenvlucht moest men op het matje komen bij kapitein Benjamins die de jonge vliegers duidelijk maakte dat dit soort bravoure niet gewenst was. [opmerking: zo'n vijftig jaar later kreeg Sijbers van Benjamins een foto waar achterop geschreven stond "een keer door de bomen is genoeg"] De Mustangs H-329 en H-3372 werden op 21 februari 1950 door eerste luitenant Bakker en tweede luite nant Van der Roer van Medan naar de 1VRA op Andir overgevlogen. De toestellen moesten daar omgewis seld worden voor twee andere. De beide toestellen werden in verband met de vluchtduur uitgerust met extra brandstoftanks onder de vleugels. De vlucht werd uitgevoerd als hoogtevlucht waarbij men ge bruik maakte van zuurstof. Toen men op weg was begon de motor van de H-337 van tweede luitenant Van der Roer onregelmatig te lopen. Nadat men ge daald was tot op 25.000 voet was dit euvel verholpen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Spinner | 2014 | | pagina 13