13
Staatsieportret van sgt. Pothoff, 16 maart 1950 overleden,
gemaakt hij het 122 Squadron in 1950 (Foto van der Vijgh)
opdracht was om over de boot te vliegen. Sergeant
Pothoff had echter via de boordradio tegen sergeant
Vijsma gezegd dat hij het publiek aan boord wel
zou vermaken. Onder de vliegers van het squadron
stond sergeant Pothoff bekend als een vlieger die
eigenwijs was en vaak in hun ogen onverantwoorde
risico's nam. Daarmee was hij volgens sommige van
zijn collega's een gevaar voor zichzelf en anderen.
Sergeant Pothoff draaide zijn Mustang op de rug en
zette de daling in naar de boot waar hij rakelings
langs scheerde. Toen hij zijn toestel weer in de nor
male positie wilde brengen raakte hij in de draai met
zijn vleugeltip het water en stortte voor de ogen van
de opvarenden van de ms "Plancius" en zijn vriend
sergeant Vijsma in het water. Deze zou later die dag
thuiskomen met de mededeling: "Jan komt niet meer
terug". Sergeant Vijsma verklaarde later aan tweede
luitenant Van der Roer, die opdracht had gekregen
om het ongeval te onderzoeken, dat de klap zo hard
was geweest dat hij de motor zigzaggend over het wa
ter had zien scheren. Enkele dagen later vonden vis
sers het stoffelijk overschot van de vlieger. Sergeant
Pothoff werd op 18 maart op de begraafplaats van
het vliegveld Medan met militaire eer begraven. De
tweede luitenant Vermeulen had de opdracht gekre
gen om deze begrafenis voor te bereiden. De missing
man formation met vier Mustangs werd onder meer
gevlogen door de eerste luitenants Bakker en Van
der Vijgh en tweede luitenant Van der Roer. Sergeant
Pothoff was de laatste jachtvlieger van de Militaire
Luchtvaart die in Indonesië het leven liet. [Het stoffe
lijk overschot van Pothoff is later herbegraven op ere-
veld Leuwigajah Cimahi] De resten van het toestel4,
waarvan een vleugel en de motor afgescheurd waren,
werden uit de haven van Belawan geborgen en voor
nader onderzoek naar 11VB Medan overgebracht
De 'missing man' formatie ter nagedachtenis van sgt. Pothoff
op 18 maart 1950 te Medan (Foto Vermeulen)
De commandant kapitein P.(Flip) A.C. Benjamins
ontving op 27 februari een telegram waarin hij werd
geïnformeerd over zijn overplaatsing naar het 120
Squadron op 2VB Andir. Op 15 maart werd hij eervol
ontheven van zijn taak als commandant van het 122
Squadron om de verhuizing naar Bandoeng te kun
nen voorbereiden. Voorafgaand aan het vertrek werd
in de officiersmess nog een klein afscheidsfeestje
gevierd. Het commando over het 122 Squadron droeg
hij over aan kapitein waarnemer A. van Aarem. Eer
ste luitenant Van der Vijgh, die onder kapitein Benja
mins was aangesteld als vluchtcommandant, tekende
na zijn vertrek de logboeken van de CVS III leerling
jachtvliegers af als "commandant".
De drie CVS III vliegers, tweede luitenants Vogelaar
en Vermeulen en sergeant Sijbers, werden aangewe
zen om drie Mustangs, waaronder de op 8 maart bij
de schietoefeningen beschadigde H-330 en boven de
sterkte en/of aan onderhoud toe zijnde toestellen als
de H-338, naar 2VB Andir over te vliegen.5 Evert de
Roode van de technische dienst van 122 Squadron,
had de schade aan de H-330 van sergeant Sijbers zo
goed en zo kwaad als het ging afgeplakt. Deze vlucht
viel samen met het vertrek van kapitein Benjamins
en zijn gezin. Een Mitchell met Kruiselberg en zijn
bemanning, kwam daarvoor naar Medan. Op de
vlucht naar Andir zou deze ook voor de begeleiding