19
Na reparatie was het zelfde toestel nogmaals het middelpunt toen sgt. van Nieuwpoort in de landing een daar aanwezige
kruiwagen raakte (Foto van der Hoef)
stel in 1950. In de periode van eind januari - februari
1950 was het al met een tot op heden onbekende
vlieger op Andir buiten de baan terecht gekomen en
licht beschadigd. Als gevolg daarvan was het door
1VRA gerepareerd en op 14 maart door sergeant De-
jalle nagevlogen. De dag erop werd het toestel door
120 Squadron weer in gebruik genomen.
Naast het gebruikelijke oefen- en schietprogramma
werd er regelmatig geoefend in het formatievliegen.
Zo ook op 29 maart bij de commando-overdracht van
eerste luitenant Jolly aan kapitein Benjamins die met
ingang van 29 maart 1950 het commando over het
120 Squadron op zich nam. Drie Mustangs, gevlogen
door ondermeer tweede luitenant Carp in de H-314,
en sergeant Van Nieuwpoort in de H-324, vlogen die
dag parade. Het 120 Squadron werd in 1950 niet veel
ingezet om vertrekkende officieren uit te wuiven. Op
13 april gebeurde dit voor de laatste maal toen on
dermeer de tweede luitenants Carp en Van der Meu-
len in respectievelijk de H-314 en H-324 en sergeant
Van Nieuwpoort in de H-338 naar Tandjoeng Priok
vlogen om een afscheidsgroet te brengen aan hun
vertrekkende oud commandant eerste luitenant Jolly
aan boord van de ms "Cameronia".
Met de komst van kapitein Benjamins bestond het
120 Squadron nog uit zeven vliegers. Naast de com
mandant waren dit de eerste luitenant Van Rijswijk
die tot de overdracht als ondercommandant optrad,
De eerste luitenant Martens en de tweede luitenants
Carp, Muste en Van der Meulen en sergeant Van
Nieuwpoort. De omstandigheden waren er nu niet
meer naar om van een operationeel squadron te
spreken. Ook kapitein Benjamins onderkende deze
situatie en sprak hier openlijk over. Een uitspraak
van hem was: "Daar zit je dan met je krent onder de blote
hemel".
Eind april kwamen de overgebleven zeven vliegers
van het 122 Squadron van 11VB Medan over naar
2VB Andir om bij het 120 Squadron ondergebracht
te worden. De nieuwkomers waren: de eerste luite
nants Bakker en Van der Vijgh, de tweede luitenants
Van der Roer, Vermeulen,en Vogelaar en de sergeant
Tempelman en Vijsma. In de praktijk vlogen zij
echter nog maar weinig op de zeven nog aanwezige
Mustangs.
De commandant eerste luitenant Jolly in de cockpit van de
dual H-335 (Foto Jolly)