22 veertien dagen verlof. Zijn laatste. "Het kost een paar centen, maar je ziet nog eens wat", was ook een van zijn klassieke uitdrukkingen. Hij werd een paar weken later neergeschoten boven Noord Frankrijk. begin 1942. Over Bob van der Stok zou een boek te schrijven zijn, dus ik doe hem hier automatisch te kort. Hij was twee jaar "Leijenaar" en internationaal ijshoc keyer. Als supersportsman had hij een zeer goede vliegaanleg en ging naar de JaVA, waar ik persoonlijk de aangenaamste herinneringen aan hem heb. Bob zat in de mobilisatie op D-21 en kankerde luidkeels op het gebrek aan snelheid, waar we zo vaak mee te kampen hadden bij achtervolgingen van neutrali- teits-schenders. Hij sloeg zelfs met de vuist op tafel op het hoofdkwartier, hetgeen voor een reserve 2e It. wel zo ongeveer het maximum is. Hij nam ook een keer op de Kooy, vlak voor de oorlog een tele foontje aan van dat hoofdkwartier. Men vroeg of hij "beroeps" wilde worden. "Neen, dank je" was het antwoord. Daarop vroeg men de Lt Bosch aan de telefoon; met hetzelfde resultaat. Toen was ik aan de beurt, maar ik was met verlof, waarop Bob zei: "Van Overvest is er niet maar hij wil het ook niet worden!" Hij ontsnapte in 1941 in een Zwitserse boot naar Engeland, versloeg na een discussie op de grond, in een schijn-luchtgevecht een ervaren jachtvlieger en kwam zelf gauw op de Spitfire. In de tijd dat Govertje Steen sneuvelde, tijdens een fighter sweep over Frankrijk, werd Bob het slachtoffer van een paar Focke Wulfs, waarvan hij er een neerschoot. Hij sprong met zijn parachute zowat op een kerkto ren en was twee jaar krijgsgevangene. Bij de grote ontsnappingspoging uit Stalag Luft 3 was hij een van de weinigen, die Engeland bereikten. Kort daarop leidde hij ons 322ste squadron en werd na de oorlog overste, hetgeen nogal vlot is voor iemand van 31 jaar. Later ging hij door- en afstuderen en vestigde zich als arts in de V.S. Jammer voor Nederland in het algemeen en voor de luchtmacht in het bijzonder. De lijst bevatte méér namen en aan allen denk ik met plezier terug. Sommigen werden afgetest en werden waarnemer of kwamen in functies buiten de vliegerij terecht, anderen verdwenen geheel uit onze gezichtskring, verscheidenen zijn thans instructeur bij Kon. Luchtmacht of Rijksluchtvaartschool. Een klas in de klas was de Rijksopleiding, die een paar maanden na het begin van iedere adspiranten- cursus op Soesterberg kwam om een beetje "gezellig vliegen" te leren. Er bestond verschil van mening over de manier van opleiding van de lijn- en de militaire vliegers. En dat kwam in ons jaar eerst goed tot uiting want er wer den er vier van de acht afgewezen, waarvan er drie waarnemer werden. Hiervan werd Dick de Koning later met Tepas in de Golf van Biscaye neergeschoten op een KLM-vlucht van Lissabon naar Bristol, terwijl Adje Langelaar een soortgelijk lot onderging bij de kust van Noorwegen in een Lockheed Hudson van Coastal Command. "Charlie" Stroeve kon heus wel vliegen en bewijst dat nog steeds als gezagvoerder bij de KLM, evenals Hans Vermaat, die het in de West een heel eind bracht in de oorlog. De overige vier bleven op Soesterberg in onze vlie gersklas. J. Bak vloog goed, zeer goed zelfs en rustig, hoewel hij heus wel voor een grapje te vinden was. Hij is inmiddels Malouin bij de KLM opgevolgd en dat wil ontzettend veel zeggen. O.P. Koch was een klasse apart. Hij had principes. Eén ervan was enthousiast en goed vliegen, eerst als zweefvlieger op Noordwijkerhout in 1931-32, later in de Rijksopleiding. Hij werd soms wat "genomen", maar niet eens veel want men had geen vat op hem. Hij ging bijna naar de JaVA, maar omdat de Verkeers vliegers maar één in plaats van zoals wij, twee jaar op Soesterberg zaten, ging dat niet door, jammer voor de JaVA. Hij bombardeerde met een T-5 Rotter dam's bruggen en doet nu vreedzamer, efficiënter werk tussen Schiphol en New York. Niek Steenbeek kwam uit de buurt van Soesterberg (uit IJsselstein) en we hadden dezelfde instructeur en vlogen zo'n beetje gelijk op, hij onopvallend en safe, echt de rustige verkeersvlieger. In de mobilisatie kwam hij op de T-5, waar we er een stuk of acht van hadden. Op de 2e Pinksterdag verongelukte de laat ste bij de Moerdijk. Niek was al eerder de Noordzee ingedoken. Tony van Ulsen kende ik al als Nederlands jongste vlieger. Nu is hij waarschijnlijk het jongste afdelings hoofd bij de KLM. Hij vloog in de mobilisatie op G-1 en had er een heel erge narrow escape mee, toen hij namelijk een botsing had gehad in de lucht en zijn machine alleen nog maar erg hard kon vliegen. Hij moest springen en maakte in de haast (en uit macht der gewoonte) bij het uitstappen ook zijn parachute- harnas los. Sprong gelukkig net niet, peuterde alles weer vast en gaf toen het levier van de G-1 een trap naar voren, waardoor hij eruit "gecatapult" werd. Sedert 1945 vloog hij geregeld op alle lijnen en werd "chef Europa" bij de KLM.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Spinner | 2015 | | pagina 24