Clément Ader
22
Al eind 19e eeuw komen twee mensen heel dicht bij
het gemotoriseerd vliegen. Sir Hiram Maxim, een
Amerikaanse uitvinder, later genaturaliseerd als
Engelsman en Clément Agnès Ader, een Fransman,
geboren op 2 april 1841 in Muret in de Haute-
Garonne en elektrotechnisch ingenieur.
Als Maxim in 1894 na veel experimenten met
vleugels en propellers en een 3,5 ton wegend
vliegmachine op stoom, een paar duim hoog uit
de beveiligingsrails uitbreekt, stopt hij met zijn
experimenten. Het gaat hem om aandrijving en
hefkracht. Niet om het vliegen zelf. Clément Ader
heeft altijd grote interesse gehad voor vogels en de
natuur van het vliegen. In 1872 experimenteert hij
met een machine die is voorzien van klapvleugels.
Maar met louter menskracht krijgt hij zijn
constructie niet de lucht in.
Ader heeft altijd in het diepste geheim gewerkt aan
zijn proefnemingen. In de periode 1882-1889 maken
de klapvleugels plaats voor vaste vleermuisvleugels
met een oppervlak van 28m2. De vleugels zijn
van een elastisch zeil dat tussen bamboe stokken
is gespannen. Het 296 kg zware bouwsel wordt
aangedreven door een door hemzelf gebouwde
lichtgewicht, op alcohol gestookte 4-cylinder
18-20 pk stoommachine. 'Éole No.1' noemt hij
zijn constructie: 'door de wind gevormd'. Maar
net zo min als Maxim, weet ook Ader iets van de
bestuurbaarheid van het apparaat als het eenmaal
in de lucht zou zijn.
Het is bijna ongelooflijk dat hij er op 9 oktober 1890
mee heeft gevlogen op het terrein van een vriend
bij Chateau Pereire in Armainvilliers, oostzuidoost
bij Parijs. Naar eigen zeggen heeft hij over een
lengte van 50m, niet hoger dan 20 cm gevlogen,
los van de grond. Maar harde bewijzen zijn er niet.
Zijn sprong, hoe hoog dan ook, wordt niet als een
vlucht beschouwd omdat het vliegtuig volstrekt
onbestuurbaar is. Toch heet de constructie,
ontworpen vanuit de natuurkundige kennis over
een vleermuis, een technisch hoogstandje te zijn.
De Franse regering is zeer geïnteresseerd in het
werk van Ader en vraagt hem te onderzoeken of
zo'n 'tuig' los van de grond een bepaalde afstand
kan afleggen. Ader, die in Frankrijk naam en faam
heeft gemaakt op het gebied van de telefonie, gaat
in de jaren daarop met al zijn kennis en kunde
aan de slag. Behalve een subsidie van de Franse
regering steekt hij nagenoeg zijn hele fortuin in de
ontwikkeling van een nieuw bouwsel. De Éole No.1
gaat na het aanbrengen van de nodige modificaties
door als de Éole No.2, maar raakt in 1891 ernstig
beschadigd bij het uitproberen. Op grond van alle
opgedane ervaringen bouwt Ader het 'Avions No.3'.
Eigenlijk is het een nieuw gebouwde No.2, maar
nu uitgerust met twee 20 pk stoomgeneratoren die
twee vierbladige propellers aandrijven. Het heeft
een vleugelspanwijdte van zo'n 16 m.
Ader is niet de eerste die het woord avion gebruikt.
Dat deed Gabriel de la Landelle al in zijn verslag over
een proefopstijging van Jean-Marie le Bris in 1863.
Maar het is wel dankzij de Avion No.3 van Ader dat
Clément Ader heeft van meet af
aan het militaire gebruik van
vliegtuigen onderkend. Voor de
ontwikkeling van zijn vliegtui
gen wordt hij financieel onder
steund door de staat. Als die
wordt gestopt na een testvlucht
van het Avion No.3, verbrandt
Ader zijn eerder gebouwde Éole.
Het Avion No.3 kon worden be
houden. Het is overgedragen
aan het Conservatoire des Arts
et Métiers die het heeft geres
taureerd. (Foto: Michèlle Fa-
vareille)