Bezuinigingspolitiek 10 De verkennings- en waarnemingsdienst ter ondersteuning van het Veldleger werd in de jaren twintig aanvankelijk uitge voerd met de zware Fokker C.IV-verkenner goede infrastructuur en technische dienst werden opgebouwd, stond het gebrek aan een goede nati onale vliegtuigindustrie. Het ontbreken van die industrie liet zich vooral voelen toen de levering van vliegtuigen uit het buitenland vrijwel volledig stokte. Daardoor was het onmogelijk voldoende vliegers op te leiden. Hoewel men op Soesterberg redelijk op de hoogte was van de ervaringen met het luchtwapen aan het westelijk front en de daar ontwikkelde taken en tactieken, kon men deze niet in de praktijk bren gen. Naast de oorspronkelijke verkenningstaak zag Walaardt Sacré het belang van de luchtverdediging met snelle jagers in, maar de organisatie die hij hiertoe in 1917 ontwierp kon niet worden gereali seerd door het onvermogen hiervoor goed materi eel aan te schaffen. Van de totstandkoming van een strategie voor de inzet van het luchtwapen was tijdens de mobilisa tie 1914-1918 geen sprake. De operationele inzet beperkte zich tot neutraliteitspatrouilles langs de grenzen en er vonden op bescheiden schaal expe rimenten plaats met via internering verkregen buitenlands vliegtuigmaterieel. In 1919 was Snijders van het toneel verdwenen en ging ook Walaardt Sacré voor het luchtwapen ver loren, want hij weigerde voor verdere bevordering te worden teruggeplaatst naar de Genie. De bonte verzameling aan tijdens de mobilisatie verworven vliegend materieel werd buiten gebruik gesteld en het budget voor de LVA ging drastisch omlaag. Met uitzondering van de infrastructuur op Soesterberg moest het luchtwapen aan het einde van de Eerste Wereldoorlog als het ware opnieuw beginnen. In de jaren twintig kromp het Nederlandse leger tot een schoolinstituut met een kleine beroeps kern, om jaarlijks 19.500 dienstplichtigen gedu rende vijfenhalve maand op te leiden voor hun oorlogstaak. Als onderdeel van het leger diende de LVA dit organisatiemodel te volgen, waardoor er in vredestijd geen parate formaties waren. Pas in 1922 werd het initiatief genomen om de beginselen en procedures van de luchtoorlogvoering in een dienstvoorschrift vast te leggen. Inmiddels was de taak van het luchtwapen met het oog op het sterk verlaagde budget teruggebracht tot de ondersteu-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Spinner | 2015 | | pagina 12