Gezagscrisis 15 vliegtuigen werd in de eerste helft van de jaren twintig goed nageleefd, met als resultaat een pro fessionalisering van de opleiding van luchtvarend personeel. Rond 1925 kon een oorlogsorganisatie voor de LVA worden gedefinieerd, die op termijn voorzag in de mobilisatie van een luchtwapen met 168 vliegtuigen in de eerste lijn en een personele omvang van 2.250 man, voor driekwart bestaand uit reservisten en dienstplichtigen met groot verlof. Vanaf 1922 werd de LVA evenwel getroffen door de kortingen op de defensieuitgaven, met als gevolg dat het jaarlijkse budget tot in het midden van de jaren dertig geen groei meer vertoonde. Op de vredessterkte van rond zeshonderd man werd constant beknibbeld en aan de rechtspositie werd getornd. De door de snelle technologische ontwikkeling sterk stijgende vliegtuigprijzen en toegenomen exploitatiekosten konden evenmin worden opgevangen. Hoewel het aantal vlieguren in de jaren twintig verdrievoudigde, ging dit ge paard met steeds meer bezuinigingsmaatregelen. Opgeleide vliegers gingen vanaf 1924 al na een jaar in de reserve, wat een groot, relatief onervaren reservebestand opleverde, met een uiterst kleine ervaren beroepskern op Soesterberg. Ook liep het jaarlijks te bestellen aantal vliegtuigen aanzienlijk terug, waardoor de beoogde oorlogsorganisatie niet kon worden gevuld en er veroudering van het materieel optrad. Het doorwerken van de economische crisis in de defensiebudgetten versterkte deze neerwaartse trend in de eerste helft van de jaren dertig. Boven dien kreeg het luchtwapen te maken met een in terne crisis als gevolg van de afsplitsing van het Luchtvaartbedrijf (LVB) van de LVA. Terwijl de con touren van een toekomstige luchtoorlog steeds dui delijker werden en er internationaal geen overeen stemming mogelijk bleek over wapenbeheersing in de lucht, kromp de organisatie van het Neder landse luchtwapen tot beneden een aanvaardbaar niveau. Dat gaf de regering achteraf ook toe. Er werden nauwelijks nieuwe vliegtuigen aangeschaft en de vliegopleiding leed onder de toenemende mankementen aan de verouderde vliegtuigen, wat het moreel aantastte. De wrijving die op Soesterberg ontstond toen de Technische Dienst van de LVA in 1932 verder ging als het zelfstandige Luchtvaartbedrijf zorgde on dertussen voor een gezagscrisis en een voortijdige commandowisseling. In operationele zin stelde het Nederlandse luchtwapen anno 1935 dan ook niet veel voor. De conclusie is dan ook gerecht vaardigd dat het fundament, waarop in 1935 de modernisering en uitbreiding van dat luchtwapen moest worden gerealiseerd, door een samenspel van meerdere oorzaken uitermate zwak was, zowel in organisatorische zin als in personeel en Bij de modernisering en uitbreiding van het luchtwapen ter verbetering van de luchtverdediging speelde de ontwikkeling van de Fokker T.V-luchtkruiser een centrale rol

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Spinner | 2015 | | pagina 17