Geen staatssteun 18 Vliegtuigbouw bij Trompenburg in Amsterdam, 1915; de Nederlandse regering wilde de vliegtuigbouw in eigen land steeds stimuleren, maar nooit via directe staatssteun plaatsen. Dit systeem werkte in de jaren twintig redelijk goed, omdat de vliegtuigen van Fokker technologisch vooraan stonden in de wereld en de kleine bestellingen voor Nederland konden worden aangevuld met ruime export. Aan het eind van de jaren twintig liep de uitvoer echter terug en deed Fokker voor de financiering van de ontwikkeling van nieuwe vliegtuigtypes tevergeefs een beroep op de overheid. Hoewel het achterwege blijven van staatssteun zeker niet de enige oorzaak was van de malaise bij Fokker in het begin van de jaren dertig, is het zeker ook daaraan toe te schrijven dat de fabriek technologische achterstand opliep. Dit werd manifest toen de KLM in Amerika geheel metalen vliegtuigen ging kopen. Het onderzoek naar de mogelijke nationalisatie van Fokker door de commissie-Van Doorninck leidde tot niets; de regering was immers niet overtuigd van de nood zaak. Het onderzoek duurde bovendien zo lang dat het werd ingehaald door de vanaf 1935 verbeterde vooruitzichten voor de vliegtuigindustrie, een gevolg van de uitbreidings- en moderniserings plannen voor het Nederlandse luchtwapen. Daarin bleek zelfs ruimte voor Koolhoven om als concur- De vliegtuigindustrie was aan het begin van de ja ren twintig ingrijpend veranderd. De beide succes volle vliegtuigbouwers Fokker en Koolhoven, van wie tijdens de oorlog grote aantallen ontwerpen in Duitsland respectievelijk Groot-Brittannië ge bouwd waren, waren in Nederland teruggekeerd. Fokker had de rol van vliegtuigbouwer Trompen burg overgenomen, zijn N.V. Nederlandsche Vlieg- tuigenfabriek in Amsterdam gevestigd en vervol gens een groot deel van zijn vliegtuigvoorraad aan de verschillende onderdelen van de Nederlandse militaire luchtvaart geleverd. Met ontwerpen van Koolhoven probeerde de Haagse Nationale Vlieg tuig Industrie in de jaren twintig Fokker als hofle verancier aan de militaire vliegdiensten en de KLM te beconcurreren, maar zonder succes. Van echte staatssteun aan de vliegtuigindustrie, zoals in Groot-Brittannië en Frankrijk, wilde de Nederlandse overheid niets weten. Wel was zij bereid de vliegtuigbestellingen voor de overheid en de door de staat gesubsidieerde KLM waar enigszins mogelijk bij de nationale industrie te

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Spinner | 2015 | | pagina 20