Absolute voorkeur
erfgoed en een garantie voor de toekomst van
het MLM. De noodzaak voor een verzelfstandi
ging hangt samen met de prioriteiten van de
luchtmacht bij de uitvoering van haar kerntaken
en met de financiële mogelijkheden dan wel de
beperkingen bij de exploitatie van het MLM. Op
initiatief van de SVMLM heeft organisatie-adviseur
W.J. den Hartog in 1994 een concept-beleidsplan
voor een verzelfstandiging van het MLM opgesteld.
Uitgangspunt is het behoud van een kwalitatief
hoogwaardig museum als basis voor een zo volle
dig mogelijk en historisch verantwoorde presenta
tie over de Nederlandse militaire luchtvaart in een
museale omgeving met eigentijdse publieksvoor
zieningen. De luchtmachtleiding heeft het plan
in 1995 positief ontvangen. De verdere uitwerking
werd opgedragen aan de werkgroep Verzelfstan
diging MLM. Er is toen een aantal verkenningen
gedaan naar de mogelijkheid om de exploitatie
van het MLM op afstand te zetten. Zo zou met een
stichting een derde geldstroom worden gegene
reerd waarmee de exploitatie deels zou worden
gefinancierd. Het leidde in 1996 tot het rapport
'Toekomst van het Militaire Luchtvaart Museum'
(ook wel studie Wulffaert genoemd) waarmee de
luchtmachtleiding instemde. Daarna heeft een
nieuwe projectgroep de hoofdlijnen vastgesteld
voor de voorbereiding en implementatie van die
verzelfstandiging. Het rapport daarover verscheen
in januari 1998. Het gaat ervan uit dat de instand
houding van het MLM een verantwoordelijkheid
blijft van de KLu. Presentatie en educatie echter
zouden moeten worden ondergebracht in een stich
ting zoals voorgesteld in de studie van kolonel KLu
S.A.M. Wulffaert, toentertijd Chef Kabinet Lucht
machtstaf. Binnen de projectgroep bestaat echter
een verschil van mening over de invulling en
uitwerking van het plan. Zo zou het personeelsbe
stand van het MLM drastisch moeten worden bijge
steld, terwijl het MLM als stichting het personeel
zelf in dienst moest nemen. Mede daardoor is het
in deze exercitie bij een verkenning gebleven. Het
heeft geen rol meer gespeeld in het fusie proces
tussen het MLM en het Legermuseum. Want terwijl
het plan als 'niet haalbaar' werd doorgeschoven
naar de toekomst, werd het ingehaald door de
ontwikkelingen rond de verplaatsing van het Le
germuseum en de noodzaak tot samenwerking van
beide defensiemusea.5)
In de Raad van Toezicht op de Stichting Konink
lijk Militair-Historisch Museum zijn in 2003 o.a.
benoemd: de plaatsvervangend Bevelhebber der
Luchtstrijdkrachten en dr. J.M. Schröder. Achteraf
gezien is met deze benoemingen 'in zekere zin al
vooruitgelopen op het voorgenomen samengaan
van het Legermuseum en het MLM in een nieuw
militair museum,' meent dr. Janssen in 'Onze
Luchtmacht'3). Ook de privatisering van het nieuwe
museum lijkt zich hier al aan te kondigen. In het
najaar van 2003 presenteert de stuurgroep haar
plan voor de oprichting van een nieuw defensie
museum op Soesterberg aan de legerraad en de
luchtmachtraad.
De gemeente Soest toont grote belangstelling voor
de invulling van het terrein op de vm. vliegbasis.6
Een nieuw bestemmingsplan is al in ontwikkeling.
Het aanblijven van het MLM op de locatie Kamp
van Zeist wordt daarin niet voorzien. Ondanks
alle inspanningen in de voorafgaande jaren, is het
frappant dat eind 2004 nog geen enkele besluitvor
ming heeft plaatsgevonden over de toekomst van
de beide musea.7)
Als in de Raad van Toezicht bij het Legermuseum
in februari 2005 wordt gezegd 'dat het nieuwe
museum zeker doorgaat' wat tezelfdertijd door
de Staatssecretaris van Defensie wordt ontkend,
treedt een aantal leden van de Raad af.8)