Breder
Rijksgebouwendienst
Visie en beheer
Maar wat het MLM op Kamp van Zeist betreft: de
plannen van het aangrenzend Detentiecentrum
van Justitie maken de toekomst voor het MLM
aldaar steeds onzekerder. Dat èn het uitblijven van
enige besluitvorming over het MLM is voor de KLu
in februari 2005 aanleiding om haar eigen plan te
trekken. Die aanpak moet een stimulans zijn voor
de KL. Men zal zich moeten beraden of de locatie
Soesterberg voor het Legermuseum voldoende
mogelijkheden biedt. Twee maanden later, in april,
rondt de KLu procedureel een investeringsplan
af voor de huisvesting van het MLM op de nieuwe
locatie. De vm. vliegbasis Soesterberg heeft dan
de absolute voorkeur vanwege de snel beschikbare
infrastructuur.
Maar zover is het nog lang niet. In 2004 is met
alle defensiemusea overleg gepleegd: inclusief die
van de Marine, de Koninklijke Marechaussee en
Bronbeek. Het rapport dat deze exercitie oplevert,
vormt voldoende aanleiding om extern advies in
te roepen. Bij het ministerie wil men de proble
matiek rond het Legermuseum en het MLM nog
breder trekken. Een 'stevig advies' van de externe
deskundigen drs. R. Knoop (Gordion Cultureel
Advies, Amsterdam) en R. van Zoest (Kunsthisto
risch Bureau d'Arts, Noordeinde NH) in september
2005 onderbouwt het plan om het Legermuseum
en het MLM samen te voegen op Soesterberg. Mede
op basis van dit Advies Museaal Bestel heeft de
Defensiestaf i.c. de Directie Operationeel Beleid,
Behoeftestellingen en Plannen in november 2005
voorstellen gedaan voor een aanpassing van de
museale organisatie. Zo zullen het Legermuseum
en het MLM beide opgaan in het NMM9), terwijl het
nieuwe museum samen met de bestaande defen
siemusea van marine, mariniers, marechaussee
en Bronbeek10' wordt ondergebracht in een over
koepelende stichting. In de officiële stukken wordt
deze stichting nog 'Stichting NMM' genoemd; later
is in de naam Stichting Defensiemusea een meer
conforme benaming gevonden. Nu de Defensiestaf
een definitief standpunt heeft ingenomen over de
toekomst van de defensiemusea is de verdere voort
gang van het project aan de politieke leiding van
het departement.
Van meet af aan, toen het alleen nog maar ging
over het Legermuseum, is de Rijksgebouwendienst
(Rgd) bij de plannen betrokken. De Rgd zou het pro
ject kunnen voorfinancieren waarbij terugbetaling
plaatsvindt in de jaarlijkse exploitatierekening.
Later, als ook het MLM en de Bernhardkazerne in
beeld komen, is in een intentieverklaring vastge
legd dat de Rgd het nieuwe museum zou gaan bou
wen. Maar als Defensie de vliegbasis Soesterberg
wil sluiten, komen de kaarten anders te liggen.
Dan wil de Rgd, zoals gebruikelijk, de grond in
eigendom hebben en de kosten daarvan in de ex
ploitatie verrekenen. De KL verzet zich hevig daar
tegen en tekent samen met KLu bezwaar aan. De
opbrengst van het defensieterrein zou dan terug
vloeien in de algemene middelen van de overheid
waardoor de KL en de KLu vervolgens zouden wor
den geconfronteerd met hogere exploitatiekosten.
Als de Rgd echter persisteert in haar opzet, trekt
de KL de intentieverklaring in, hetgeen nogal wat
commotie genereert. Intussen blijkt dat de toen
nog zogeheten Dienst Gebouwen, Werken en Ter
reinen van het Ministerie van Defensie het project
ook kan voorfinancieren. En daarmee is de locatie
Soesterberg voor iedereen de beste optie voor de
bouw van het nieuwe museum.
Als staatssecretaris C. van der Knaap van Defensie
op 10 juli 2006 na het Advies Museaal Beleid de
Tweede Kamer informeert over de Herinrichting