25
Dan verschijnt de Koninklijke stoet weer.
In dezelfde volgorde als daar straks trekt hij voorbij.
En weer die ontroering als Zij nadert, weèr het
gemoed overstelpt met gevoelens van eerbied en ontzag,
van geestdrift en liefde, gehechtheid en trouw.
Gegroetgegroet 0 Koningindriemaal heil zij U
Nederlands Vorstinne; moge de duizendvoudige jubel
zijn als eene smeekbede, grootsch en indrukwekkend,
voor geluk en zegen op Uw verder levenspad.
Langzaam verdwijnt de stoet weèr in het Paleis; een
oogenblik van herademing na de aandoening van daareven.
Daar vertoonen zich twee herauten op het balkon
van het Paleis en kondigen met bazuingeschal de
komst van Hare Majesteit aan.
En weldra, onder den daverenden jubel van het
volk en de troepen, verschijnt Zij op het balkon;
lang, heel lang duurt dat juichen en jubelen,
wegdeinend in de verte, maar telkens opnieuw aan-
golvend, dan van deze, dan van gene zijde, totdat
de Koninklijke gestalte weêr verdwijnt. Maar neen,
nog is het juichen en jubelen niet geëindigd, en
opnieuw, nog dringender dan te voren, verheft zich
de stem van de duizenden, die,hier tegenwoordig zijn,
totdat nogmaals de Koningin verschijnt, om die
geestdriftige hulde, die is als een eed van houw en
trouw, in ontvangst te nemen.
Zoo waren die onvergetelijke oogenblikken voorhij.
Maar het onschatbare, dat wij ervan behielden, is
de heerlijke herinnering, die onverzwakt levendig zal
blijven tot aan onzen dood toe.
G. II.
Roermond, 28 September 1898.