31 (Hij njst op en vertrekt met de krijgslieden; ook de maagden vertrekken). Har aid loeft nog en zingt): Dageraads gloeien Aan lichtenden trans, Zoo is het bloeien Heur rozigen glans. Popels, die beven Van eigen pracht, Wie deed er leven Een boezem zoo zacht? Aarde ging gloren. Toen hemellicht viel, Nu is geboren De min in mijn ziel. (Herstelt zich). Men wacht mij reeds, laat mij nu tijd'lijk gaan. Dus kan verwaandheid nog bekoren; wijl hij Zoo hoonend sprak, zag 'k velen van de meisjes Betooverd naar hem starenik was woedend. (Vertrekt). 3de TOONEEL. (Blidi verschijnt): Blidi:

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1899 | | pagina 233