35
H a r a 1 d
Wees
Niet wreed en werp mij niet zoo kil terug
Op vroeger leven, nu, in 't duister, ik mijn
Geluk daar niet meer vinden kan. Reeds dringt
Het krijgsgeschal verlossend m' in de ooren;
0, Blidi, neem liet bitter uit mijn ziel,
Eer ik den dood werf op het slagveld en
Gelaten sterf.
Blidi:
Daar, waar de hoorn tot aanvalsein luidt,
Zwijgen de stemmen van vrouwe en bruid.
(Gaat lieen).
II a r a 1 d
Verloren
Golilaeen edelingverschijnt).
5de TOONEEL.
G o t i 1 a
Javerloren
Met woesten drang
Zing nu uw zang,
Tredend ontembaar in ijzeren gang.
Wel, wel, beminnelijke held, ik zou
Zoo zeggen, nu 'k dit bij mocht wonen, dat,
Daar de natuur zoo wonder vat op u
Heeft, gij een aardig meisje als een stuk