83 tranen in de oogen een brief van Hendrikuit Den Haag zitten ontcijferenhoe dikwijls heeft zij met groote moeite (zij was niet vlug meer met de pen) een antwoord op zijne steeds zoo welkome brieven zitten schrijven Hoe verlangde zij naar zijne terugkomst; hoe blijde was zij, toen hij daar weer was. En nu moet hij na een paar dagen reeds weer weg. Oals ze daaraan denkt Het is zoo ver van Z. naar Den Haag, ziet ge? Het is eenige maanden later. De oude moeder Damme zit alleen in haar kamertje, met de handen het moede hoofd ondersteunend. Zij peinst en zeker zijn het geen vroolijke gedachtendie haar bezighouden want langzaam glijdt een traan langs haar wang. Vóór haar ligt een vel papier, waarop met groote, onhandige letters geschreven staat: «Lieve Hendrik, Het is nu al vier weken dat ge niet geschreven...." Verder is zij nog niet gekomen. Met bevende handen vat zij de veeren pen opom deze al spoedig weer neer te leggen. Neen, het schrijven wil niet vlotten, zij is te zenuwachtig, te angstig. Maar waarom laat Hendrik ook niets van zich hooren? liet is nu al bijna eene maand geleden, dat zijne moeder den laatsten brief van hem ontving. Wat zou hem schelen? Zou hij ziek zijn? Neen, dan zou het haar wel van hooger hand bericht zijn, en toch0, zij is zoo bang. Waarvoor? Dat weet zij niet. Zij heeft een voorgevoel, dat haar Hendrik iets overkomen is, of overkomen zal. Maar wat? Zij zou hem zoo gaarne schrijven: «Pas op," maar waarvoor? '••••«••••••••••••a

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1899 | | pagina 285