86 Na denkt men aan den dapperen redder. Daar ligt hij als doodde oogen geslotenhet gelaat vaalbleek bewegingloos. Men neemt hem voorzichtig op en brengt hem in een nabijzijnden winkel, waar men hem op eene bank legt. Een in der haast geroepen dokter constateert, dat zijn toestand hoogst gevaarlijk is. Een brancard wordt gehaald en door een troep nieuwsgierigen gevolgd, wordt de ongelukkige naar het militair hospitaal gereden. Men onderzoekt hem; helaas, het zal wel spoedig gedaan zijn. De borst is ingedrukt, mogelijk zal hij den morgen niet meer halenmisschien zal het langer duren Onverwijld wordt een telegram naar den burgemeester van het dorpje gezonden, opdat deze de moeder in zal lichten omtrent den toestand van haar zoon. Reeds bij de eerste woorden, die de oude burger vader over haar zoon sprak, had zij het begrepen. Bevend en sprakeloos van schrik was ze ineengezonken op een stoel. 0 God, wat zou er gebeurd zijn? Zou haar Hendrik nog wel leven? 0, die lange, slapelooze nacht. Er schijnt geen eind aan te komen. Eindelijk, eindelijk breekt de morgen aan. Nu met den eersten trein weg. Met behulp van eene medelijdende buurvrouw heeft zij het noodige bij elkaar gepakt en voort gaat het nu naar het station. De oude vrouw draaft meer dan ze loopt. De melkboer en de bakker kijken haar verbaasd na en schudden meewarig het hoofd.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1899 | | pagina 288