87
Eindelijk zit ze in den trein. Maar waarom gaat
hij nu niet vooruit? Waar wacht men toch op?
Iedere minuut lijkt haar eene eeuwigheid.
Goddank, daar hoort ze het fluitje van den conduc
teur en de trein zet zich in beweging.
Voort gaat het, steeds sneller en sneller, maar het
is haar, alsof men slechts langzaam vooruitkomt, of
er met opzet minder snel gereden wordt dan gewoonlijk.
En intusschen ligt haar Hendrik daar in het hospitaal;
zwaar gekwetst" luidde het bericht. Hoe verschrik
kelijk klinkt dat, en zij weet niet eens, wat hem
scheelt. Mogelijk worstelt hij met den dood, misschien
is hij reedsNeenhij is niet doodO God
neen, zij wil haar Hendrik nog zien; sterven zonder
afscheid te nemen van haar, zijne moeder, zijn alles;
het is te vreeselijkdat kan niet.
De ongelukkige vrouw vouwt hare handen en eene
smeekbede uit het diepst van haar hart stijgt ten hemel.
Eenigszins verlicht het haar; ja, zij zal hem nog
wel zien, en toch, haar angst wijkt niet.
Alweer een station, waar eenige minuten gewacht
wordt. 0, was zij maar in Den Haag, bij haar zoon!
Daar houdt de trein weer stil.
«Den Haag!" Eindelijk!
Welk eene drukte op het perron. Men duwt haar
haast omvermaar zij dringt voorttusschen de
menschen door. Zonder te weten hoe, komt zij buiten.
«Rijtuig, juffrouw?" «Ja, ja, militair hospitaal,
gauw, gauw!"
Het is alsof er geen einde komt aan de lange,
drukke straten.
Gelukkig, het rijtuig staat stil. Vlug, vlug uitgestapt.