gaf aan de zware wapenindustrie een nieuwe impuls. Namen als Krupp-Essen en Schneider-Le Creusot kregen grote bekendheid en groeiden spoedig uit tot een internationaal begrip. Aan deze machtige concerns viel de opdracht toe geschut te bouwen, dat in staat zou zijn de hegemonie van de sterke fortengordels in de kortst mogelijke tijd te breken. In de twee Wereldoorlogen zien wij dan ook een aantal van deze „giganten" in actie komen. In het tijdvak van de Eerste Wereldoorlog moeten wij in dit verband zonder voorbehoud het „Parijs-kanon" en de „dikke Bertha" noemen. Beide mo dellen werden ontworpen door technici van eerdergenoemd Krupp-concern. De „dikke Bertha" was een zeer zware, doch mobiele mortier of houwitser-krombaan- geschut, met betrekkelijk korte dracht 14.000 m), speciaal ontworpen voor een snelle neutralisering van de zwaarste fortenstelsels. Met een kaliber van 42 cm en een projectiel van 1.000 kg hebben deze stukken hun opdracht maar al te goed vervuld. De luikse en antwerpse forten bleken tegen het formidabele geweld dezer stukken niet bestand. Technisch werd deze houwitser echter door het Parijs-kanon ver in de schaduw gesteld. In de wandeling „Der Lange Wilhelm" genoemd, behoort dit kanon tot de categorie „verdragend geschut" (Ferngeschiitz). Zijn maximale dracht van 132 km ging zo ver uit boven de prestaties van het toenmalige en hedendaagse lange afstandsgeschut, dat in dit geval van „ultra-verdragend" kan worden ge sproken. Van deze in diepste geheimhouding ontwikkelde „gigant" zijn de volgende gege vens bekend: kaliber 21 cm looplengte 34 m projectielgewicht 120 kg mondingssnelheid van het projectiel 1.850 m per sec. gewicht van de schietbuis 200.000 kg gewicht affuit en affuitbedding 250.000 kg gewicht betonsokkel 350.000 kg max. elevatie 55° vuursnelheid 3 tot 4 schoten per uur Over meer gegevens beschikt men niet. Alle zeven stukken met het gehele munitie restant, de uitrusting, de uitgebreide documentatie, de talloze bij de fabricage en proefnemingen vervaardigde tekeningen zijn spoorloos verdwenen. Dit werd door de civiele en militaire wetenschapsmensen en technici der geallieerden in hoge mate betreurd. Immers bij de hierbij verkregen extreme schotafstanden en de geregistreerde gasdrukken, temperaturen, culminatiehoogten en aanvangssnelheden treden problemen op, die in aantal en grootte een veelvoud zijn van die der be staande afstandskanonnen, waarvan de maximale dracht gemiddeld in de orde van 50 km ligt. Van deze veelheid van problemen, waarvan een aantal zonder pre cedent is, mogen enkele vraagpunten nader worden aangeduid: a) Op welke wijze werd de loopdoorbuiging en het looprek na ieder schot ge corrigeerd Foto's tonen duidelijk een voor dir doel aangebrachte boven liggende spanbrug aan, die overigens geen aanwijzing geven van plaats en 16

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Arma | 1966 | | pagina 20