131 36. In N°'s. 1 en 10, al. 2 der gedragregels worden de kenmerken opgegeven van de nabijheid des vijands zonder dat deze te zien is. Deze worden met de recruten behandeld. „Zij moeten terstond melding aan de wacht maken, waartoe bij nacht „een der manschappen zich zoo noodig derwaarts begeeft" zegt het voorschrift en bedoelt melding van de kenteekenen der aanwezigheid van een vijand, die nog betrekkelijk ver af is. Een post echter, die 's nachts eensklaps in hare onmiddellijke nabijheid b. v. uit hondengeblaf in een dichtaangrenzenden kampong- rand, vijand vermoedt, zendt geen der manschappen naar de wacht, maar meldt door een paar schoten. Over het algemeen is de vrees om van uit de postenketen te vuren te groot en hoewel er gewaakt moet worden niet in een ander uiterste te vervallenzouden wij aan de posten als gedragregel tegenover den vijand dit consigne geven Schiet op eiken vijanddie de keten tot op 400 passen nadertschiet „altijd als er gevaar dreigt en er vrees bestaat geen voldoenden tijd tot melden te hebben(1) 37. Melden door te vuren moet o. i. regel zijn, waar het betreft vijand te melden, terwijl uit de snelheid, waarmede gevuurd wordt, het gevaar moet spreken, dat de veldwacht dreigt. Als b. v. boven den afstand van 400 passen eene kleine patrouille wordt opgemerkt, bestaat er geen gevaar voor de posten, noch voor de veldwacht en wordt er dus niet gevuurd, maar bet waarschuwings- teeken aan de wacht gegeven of gemeld door het teeken „de vijand „wordt gezien" (punt 2 123); er is dan geen haast bij. Wordt echter op dienzelfdendesnoods op verderen afstand de vijand op gemerkt ten getale van 50 of meer of vertoont hij zich plotseling in de nabijheid van de postenketen (Nö. 13 180), dan bestaat er wel gevaar en mogen de posten niet verzuimen dit onmiddellijk door schoten te melden. De wachtcommandant, de geheele wacht is daar door op de snelste wijze onderricht, dat er gevaar dreigt, terwijl het heen- en weerloopen van manschappen van de dubbelposten naar de wacht, wat in oogenblikken van gevaar ten zeerste is af te keuren, vermeden wordt. (1) Men vemiime hier niet te wijzen op IR V. G. en 270, punt 3 R, S.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1887 | | pagina 140